Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
19 november 2006 door Maud Radstake
Dik-zijn wordt niet alleen bepaald door te veel eten en te weinig bewegen. Ook genetische factoren spelen een rol. Maar hoe?
Vorig jaar introduceerde een Amerikaans bedrijf een afslankpil die was afgestemd op iemands persoonlijke DNA-profiel. Je kon de pil bestellen door een wattenstaafje met wangslijmvlies naar de producent te sturen, die dan de genetische samenstelling analyseerde. Afhankelijk van die samenstelling bevatte de pil al dan niet bepaalde stoffen die jou zouden helpen af te vallen.
Inmiddels is de Nederlandse poot van het bedrijf ontmaskerd als oplichter. Experts deden de pil af als wetenschappelijke onzin. Genetische kwakzalverij dus.
De pil was gebaseerd op vijf genen die een belangrijke rol zouden spelen in de stofwisseling. Nog afgezien van de vraag hoe belangrijk die rol daadwerkelijk is, benadrukken gen-onderzoekers dat de stofwisseling een ingewikkeld proces is waarbij honderden genen betrokken zijn. Welke dat zijn, en wat ze met elkaar te maken hebben, is nog grotendeels onbekend. Bovendien werken genen in elke samenstelling en omgeving weer anders.
Een simpele DNA-pil is dus niet te verwachten, als resultaat van wetenschappelijk onderzoek naar de rol van genen in het ontstaan van overgewicht. De overheid en het bedrijfsleven investeren wel veel geld in zulk onderzoek. Twee jaar geleden kreeg een Nederlands samenwerkingsverband van kennis-instellingen en bedrijven bijvoorbeeld 20 miljoen euro voor onderzoek naar de relatie tussen voeding en de werking van genen. Wat doen die onderzoekers dan wel?
Wetenschappers hebben al heel wat genen gevonden die op de een of andere manier te maken hebben met het ontstaan van overgewicht. Mensen met een bepaalde genetische opmaak zullen minder snel 'genoeg' hebben, meer vet opslaan, of minder geneigd zijn tot beweging. Of ze daar ook dik van worden, hangt af van wat ze eten en doen. Genen alleen bepalen niet of iemand dik wordt of niet.
Of je dik wordt, wordt bepaald door een combinatie van eten, bewegen én je genetische aanleg. De vraag is dus niet of je dik wordt van te veel eten óf van te weinig bewegen óf van verkeerde of kapotte genen. De vraag is wat eten, bewegen en genen met elkaar te maken hebben.
Met moderne technieken kunnen onderzoekers honderden of duizenden genen tegelijk bestuderen en daarmee ook relaties tussen genen, cellen en de buitenwereld. Op basis van dat onderzoek worden bijvoorbeeld testen ontwikkeld waarmee de activiteit van genen kan worden gemeten, zodat je kunt zien of er een risico is op diabetes, hart- en vaatziekten, nierziekten of kanker, voordat er sprake is van gezondheidsschade.
Op dit moment kan er getest worden of er al schade is, bijvoorbeeld hoe dik de wanden van bloedvaten zijn, of hoeveel (slecht) cholesterol er in het bloed zit. Nieuwe testen zouden biologische veranderingen kunnen waarnemen voordat overgewicht tot gezondheidsproblemen leidt.
Als de relaties tussen genen en omgeving beter zichtbaar worden, blijkt dat er heel veel soorten overgewicht zijn die allemaal om een specifieke aanpak vragen. Dat kunnen voedingsmiddelen of leefregels zijn die bijdragen aan een langer en gezonder leven omdat ze beter aansluiten bij iemands genetisch risicoprofiel.
Iemand die een verhoogde kans loopt op hart- en vaatziekten, doet er goed aan om op al op jonge leeftijd de inname van slechte cholesterol te beperken. En wanneer bekend is dat iemand relatief langzaam vet verbrandt, is het beperken van de vet-opname misschien een effectievere manier om af te vallen dan een dagelijks bezoek aan de sportschool.
Dat wil echter niet zeggen dat je dat laatste dan maar moet laten zitten: gezondheid is meer dan gewicht alleen. Bovendien eten en bewegen mensen niet alleen om gezond te blijven, maar ook omdat ze het leuk of lekker vinden.
Toch zou het mooi zijn om te weten of datgene wat jij of je kind leuk of lekker vinden, past bij hoe jullie individuele lichamen werken. Het maken van een persoonlijk genetisch profiel valt echter nog lang niet mee.
Naarmate het duidelijker wordt hoe ingewikkeld de relaties tussen genen en hun omgeving zijn, des te moeilijker het is om alle beschikbare informatie te vertalen in voeding en leefregels.
Het is ook veel te duur om voor iedereen een dieet op maat te maken. En als het al zou kunnen, dan nog is natuurlijk de vraag: willen mensen dat wel? Willen wij onszelf en onze kinderen genetisch laten screenen om te kunnen kiezen voor die manieren van leven en eten die voor ons het beste zijn? En wat is dat eigenlijk: het beste? Hebben we daar echt al dat onderzoek voor nodig? Kunnen we niet beter gewoon wat minder vet en suiker eten, en wat meer bewegen?
Bovendien is eten niet alleen een kwestie van gezondheid. Kunnen we nog wel van ons eten genieten als voeding vooral verantwoord moet zijn?
Overgewicht is ook het gevolg van een eenzijdige eetcultuur. Veel kinderen leren niet om te genieten van lekker eten en verschillende smaken. Ze raken 'verslaafd' aan vet en suiker.
Is er in de strijd tegen overgewicht niet veel meer te verwachten van onderzoek naar smaak-ontwikkeling en lichamelijke en geestelijke verzadiging? En hebben genen daar misschien ook iets mee maken?
Wetenschap is niet alleen een zaak van wetenschappers. Veel onderzoek wordt gedaan om bij te dragen aan een betere kwaliteit van leven; ons leven en dat van onze kinderen.
Dat onderzoek roept ook vragen op: over de maakbaarheid van het leven, en over datgene wat wij belangrijk vinden. Wat er op de wetenschappelijke agenda staat, is een zaak van iedereen.
is medewerker 'Onderzoek en Dialoog' bij het Centre for Society and Genomics in Nijmegen.