Fictie opdracht en fantasieloze autist
Mijn puber moet voor school steeds vaker een verhaal schrijven maar heeft daar veel moeite mee omdat ideeën voor een onderwerp niet zomaar opborrelen.
Ik kan het nog in goede banen leiden als de opdracht thuis gemaakt moet worden maar op school komen ze nu ook als proefwerk in een les.
Wie heeft hier ervaring mee en heeft een mooi stappenplan (bedacht) voor het bedenken van een onderwerp met verhaal?
Mijn puber zou er erg mee geholpen zijn.
herkenning, geen tips
Puber hier heeft hetzelfde probleem met als uitzondering dat die dingen nog niet op school gedaan worden. Ik zou daar erg van balen want ook bij hem zou dat onvoldoendes opleveren.
lees de opdracht
Mijn tip is in elk geval om de vraag van de opdracht goed te lezen. Vaak zit daar al een aanwijzing in waar het over moet gaan.
In je hoofd naar niets zitten staren helpt niet. Precies weten: wat vragen ze nu eigenlijk van mij? helpt wel.
En als je dan een richting hebt, het moet bijvoorbeeld over de 'verkiezingen' gaan dan ga je bedenken wat je daar van gezien en gehoord hebt de afgelopen week.
Datgene waar je het meest afgeronde 'beeld' bij hebt, het verhaal heeft een kop en een staart en een aantal details, dat kies je uit. Of je kiest het onderwerp uit dat je het interessantste vind. Of een combinatie van beiden.
Ik oefen dat door te vragen: wat schiet je nu te binnen als je aan 'verkiezingen' denkt?
Maar nogmaals, vaak vergeten ze om goed te lezen wat nu eigenlijk de vraag is en dat moet het startpunt zijn.
Oefening is alles denk ik. Thuis inoefenen hoe ze dat kunnen oppakken.
Mogen ze anders de leerkracht vragen om even mee te denken?
schema
Wat apart, mijn dochter zegt dat ze alleen in de onderbouw een keer fictie heeft moeten schrijven. Verder was het altijd een betoog of zo.
Misschien helpt een schema inderdaad. Even denken hoor. Ik zou hem invulling laten geven op de volgende onderdelen.
Persoon
Plek
Periode
Probleem
Vaak staat in de opdracht een of twee van die dingen als gegeven. De rest kun je dan zelf invullen.
Dus zie het als legoblokjes. Je krijgt van de leraar een of twee blokjes. Maar daar maak je dan drie of twee bekende blokjes die je van te voren bedacht hebt, aan vast.
Je zoon kan bekende reserve blokjes in zijn hoofd leggen.
Persoon kan zijn: een draak, een dier, jezelf, een voorwerp dat je gedachten geeft. (je pen bijvoorbeeld, je fiets, of je rugzak)
Plek kan zijn: school, thuis, de ruimte, een dierentuin, een kasteel, een fantasy wereld, een ander land.
Periode kan zijn: de middeleeuwen, de toekomst, nu, de prehistorie, vakantie, winter, zomer.
Probleem kan zijn: er is iets kwijt, er is iets gestolen, er is iemand vermoord, een levensvoorwaarde raakt op (eten, lucht, water), er is een aanval, er is een misverstand, iemand moet een keuze maken.
Met die vier elementen kun je dan stapsgewijs een verhaal bouwen.
1 Inleiding je vertelt over de persoon, plek, periode, probleem. (wie is het, waar is het, wanneer is het, wat is er aan de hand)
2 Middenstuk Je vertelt hoe het probleem aangepakt wordt. (wat gebeurt er, wat gaat de hoofdpersoon doen?)
3 Einde Je vertelt hoe het afloopt.
Heb je hier wat aan?
Handig druif!
Die ga ik hier ook introduceren.
