Off-topic discussies Off-topic discussies

Off-topic discussies

Triva

Triva

07-11-2016 om 13:17

Wie kent dit gedicht over de dood

Maanden geleden hoorde ik op de radio (taalstaat??) een gedicht over de dood. Het is vast heel bekend maar ik ben de sleutelwoorden vergeten. Weet iemand over welk gedicht dit ging?

Het ging over een man die 's ochtends de dood zag en begreep dat de dood hem 's avonds zou halen en hij besloot voor de dood te vluchten. Hij reisde de hele dag om zo ver mogelijk te komen en daar waar hij aankwam zag hij de dood weer. De dood vertelde hem dat hij zelf ook verbaasd was dat hij 's ochtends degene die hij 's avonds zou moeten halen op zo'n enorme afstand gezien had

Yep

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

"Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"

Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."
P.N. van Eyck

De tuinman en de dood

http://www.rozemarijnonline.net/poezie/eyck-tuinman.html

"De tuinman en de dood

Een Perzisch edelman

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, éen ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

"Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"

Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest te Ispahaan."

In deze laatste bundel staat het zeer beroemd geworden gedicht De tuinman en de dood. Het gedicht gaat terug op de roman Le Grand Ecart van Jean Cocteau, dat weer is gebaseerd op een oud Arabisch volksverhaal.

Wilgenroosje

Wilgenroosje

07-11-2016 om 13:30

Deze?

Triva, is het deze?

De tuinman en de dood.

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

"Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"

Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."

P.N. van Eyck

Wilgenroosje

Wilgenroosje

07-11-2016 om 13:31

Haha

Ben niet de enige zie ik.

Triva

Triva

07-11-2016 om 13:35

moois

Ik wist wel dat het een heel bekend gedicht was maar als je maanden later de sleutelwoorden niet meer weet is het lastig googlen.

Bedankt!

mirreke

mirreke

07-11-2016 om 13:39

Iets heel anders: het Klein Orkest

Het Klein Orkest:

De Ballade van de dood.


https://www.youtube.com/watch?v=frOb6qPYMiw

Er was eens een koning, machtig en groot,
Die had slechts één vijand, en dat was de Dood.
Waarom moest de Dood toch zijn leven bederven?
Waarom was hij zo bang, zo bang om te sterven?
De koning ontbood toen al zijn geleerden,
Die te paard en per koets aan het hof arriveerden.
"Morgen, geleerden", zei de koning beleefd,
"Ik zit met een vraag waar niemand antwoord op heeft".

De jongste geleerden, een ijdele snaak,
Riep: "Vraagt U maar Sire, vraagt U maar raak!
Wilt U soms weten hoeveel sterren er zijn?
Of hoe zwaar al het zand weegt van de grote woestijn?
Of hoe de belasting massaal wordt ontdoken?
Of hoe.." maar toen werd hij abrupt onderbroken.
"Welnee", zei de koning een tikje afwezig,
"Waarom gaan we dood? Kijk dát houdt mij bezig".
Niet een der geleerden had zo'n vraag verwacht.
"Al sla je me dood" zei de jongste heel zacht.

De oudste geleerde nam toen het woord
En zei: "Sire, sommige mensen worden vermoord,
Anderen komen per ongeluk om,
Maar de meesten sterven van ouderdom".
De koning zei kribbig: "Ja dat wist ik al lang!
Maar wat ís de Dood? Waarom ben ik zo bang?"
De knapste geleerde zei toen: "Mag ik soms even?
Misschien moet U, Sire, met de Dood leren leven".
De koning sprong op, z'n woede was groot,
En hij schreeuwde: "Ik eis een antwoord, wat is de Dood?!"

Toen sprak een geleerde met veel fantasie:
"Zal ik eens vertellen Sire hoe ik dat nu zie?
De Dood komt je halen, de Dood raakt je aan,
Dus de Dood moet in levende lijve bestaan.
We moeten hem vangen, dan zijn we eraf.
Leve het leven, weg met het graf!"
"Ach de Dood" zei de knapste "is niet te verslaan,
Want als je hem beetpakt, dan ga je eraan".

Toen kreeg de koning een schitterend plan.
Hij zei: "Ik ken een stokoude, doodzieke man.
Hij heeft, schat ik, nog maar een uurtje te gaan,
Dus de Dood komt hem halen, de Dood komt eraan.
We bouwen een glazen kooi om zijn bed
En de deur wordt uitnodigend open gezet.
Is de Dood eenmaal binnen, op weg naar zijn prooi,
Dan sluiten we snel de deur van de kooi".

Aldus werd besloten, men ging aan de slag.
En de Dood werd gevangen nog diezelfde dag.
Somber en treurig zat hij achter het glas,
Alsof hij een levend museumstuk was.
Nog nooit was het volk zo gelukkig geweest.
Jaren en jaren vierde men feest.

Maar op den duur ging het feesten vervelen,
En ging men gevaarlijke spelletjes spelen.
Men sprong van torens, in diepe ravijnen,
Men stoeide met leeuwen en met wilde zwijnen.
Men dronk liters en liters vergiftigde wijn
En voerde wat oorlog, gewoon voor de gein.

En niemand ging dood, geen mens ging verloren.
Maar er werden wel steeds meer baby's geboren.
Het werd almaar drukker, men kreeg het benauwd,
Er werden zelfs mensen de zee in gedouwd.
En 100 jaar later was de lol ervan af
En ging men weer verlangen naar de rust van het graf.
De koning dacht: "Goed, ik ben niet meer bang,
Maar ik vind alles zo saai en ik regeer al zo lang".
Opnieuw riep hij toen de geleerden bijeen
En zei: "Wat een ellende, waar moet dat heen?"

De knapste geleerde, inmiddels zo'n drie eeuwen oud,
Zei: "Bevrijd toch de Dood, want zo gaat het fout".
Maar de jongste geleerde zei: "Ja, wie laat hem los?
Wie de deur opendoet, is als eerste de klos".
De koning stond op en zei theatraal:
"Laat mij het maar doen, gegroet allemaal.
Mijn angst voor de Dood is nu wel genezen,
Ik heb, geloof ik, meer van het eeuwige leven te vrezen".
Hij schreed naar de kooi, machtig en groot,
En stierf in de armen van de gretige Dood.
"Leve de Dood!", riep het volk dolgelukkig.
En ze leefden nog lang en stierven gelukkig.

Read more: https://muzikum.eu/nl/123-735-16659/klein-orkest/ballade-van-de-dood-songtekst.html#ixzz4PKH0VFBV

en nog iets anders: een parodie

De tweede link naar Anneque leidt naar een artikel waarin weer een link staat naar deze geweldige parodie (over de Elfstedentocht):

DE SCHAATSENRIJDER EN DE DOOI

Een Friese stempelaar:
Vanmorgen ijlt een rijder, wit van schrik,
Mijn hokje in: ‘Mijnheer, één ogenblik!

Ginds op de trekvaart gleed ik nog zo mooi.
Toen keek ik onder mij: daar was de Dooi.
Ik schrok en haastte mij naar de andere kant,
Daar kluunde ik een tijdje door het zand.

Geef mij uw stempel, een stuk touw en ook een priem,
Voor de avond nog bereik ik Bartlehiem!’ –

Vanmiddag (lang reeds was hij heen gespoed)
Heb ik in ’t stempelhok de Dooi ontmoet.

‘Waarom’, zo vraag ik, wijl het water stijgt,
‘Hebt gij vanmorgen reeds de tocht bedreigd?’

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ‘t,
Waarvoor uw rijder vlood. Ik was verrast,

Toen ik vanmorgen in uw hokje heb gezien
Die ik des avonds halen moest in Bartlehiem.’

P. de Weerd
Uit: Meander (2002)

(Foto: Stephan Vanfleteren)

1

Reageer op dit bericht

Op dit topic is al langer dan 4 weken niet gereageerd, daarom is het reageerveld verborgen. Je kan ook een nieuw topic starten.