9 oktober 2019 door Birgit Amjar-Soubiers

Portret van een huilbaby

Vanuit haar werk als kindertolk, ontmoet Birgit wekelijks ouders die zich zorgen maken over hun kind(eren). Iedere maand schrijft ze hier een column over.

Moeder komt binnen met een Maxi-Cosi. Erin ligt Jason, een blakende baby met een rood kuifje. Hij kijkt me vrolijk aan. Opmerkelijk is dan ook de klacht van moeder: Jason is een huilbaby.

‘Maar nu even niet,’ merk ik op.

‘Nee. Nu even niet. Maar als ik zo in de auto stap met hem wel. Hij haat ook echt de box, hij wil alles zien. Dus draag ik hem aldoor. De overbuurvrouw vroeg al eens of het wel goed ging met hem, zo gaat hij tekeer als ik hem wegleg.

Zo klein als Jason is, bijna vijf maanden nu, hij geeft toch aan dat hij eruit wil, en mama pakt hem op. Even denk ik dat ze hem op en neer blijft tillen, maar hij doet het zelf met zijn beentjes.

‘Het lijkt wel of hij wil staan,’ zeg ik.

‘Ja, nogal. Het is net alsof hij groot wil zijn, mee wil doen.’

Jason trekt telkens mijn aandacht, zoekt echt mijn blik. Hij is (nu) een vrolijk, en ook pittig mannetje. Ik doe de intake en mama doet Jason terug in zijn Maxi-Cosi. Hij begint te huilen, en inderdaad, hij trekt nogal van leer. Ik hoor hem tot de autodeur dichtslaat.

Bij het volgende gesprek vraag ik moeder wat háár eigenlijk zo doet huilen, en haar gezicht betrekt.

‘Ik had me mijn leven heel anders voorgesteld. Ik wilde altijd overal bij zijn, de wereld zien, groots leven.’ Hiermee herhaalt ze eigenlijk haar eigen woorden over haar baby, en ik vraag of dit haar ook opvalt. Ik zie de schok van herkenning. Dan begint ze te huilen.

‘Maar hoe moet dat, met een baby? De dag draait om hem.’ Samen overleggen we wat ze vanuit huis kan doen - moeder wil Jason wel zelf opvoeden.

‘Ik zou zo graag weer gaan tekenen, maar omdat Jason me niet laat gaan bij het inslapen, komt het er niet van. Ik ben ook vaak zo moe…’

In het laatste gesprek is Jason er weer bij. Hij slaapt zelfs.

‘Hij was stil in de auto!’ lacht moeder. ‘Ik teken nu terwijl hij slaapt. Omdat ik hooguit twee uurtjes heb, gebruik ik mijn tijd heel goed. En heel typisch: als ik precies weet wat ik ga doen, dut hij vredig in. Als ik het niet precies voor me zie, is het weer als vroeger. Vandaag komt het er niet van, maar morgen ga ik een portretje van mijn buurvrouw maken. Betaald!’