17 december 2018 door Paul Morsch

Modderweek

Astrid en Paul zijn de ouders van drie kinderen Bram (4), Anne (10), Lot (11). Astrid werkt sinds kort fulltime. Paul is sindsdien huisman.

‘Weet jij hoeveel soorten modder er wel niet zijn? Weet jij wat je allemaal moet doen om zand gecertificeerd te krijgen voor een basisschool? Je mag niet zo maar iets op het schoolplein pleuren of zo.’ Er ontsnappen kleine spettertjes speeksel aan Berts mond. Ik durf ze niet uit mijn gezicht te vegen.

Bert zit net als ik in de ouderraad. Hij wil het gehele vrije activiteitenbudget besteden aan modderweek. En net als elk jaar wordt hij wat emotioneel als het om modderweek gaat.

‘En als meneertje daar allemaal niet over nagedacht heeft, moet meneertje dat misschien eerst eens een keertje doen.’

Annelies doorbreekt de stilte en oppert dat we met het budget voor de modderweek ook heel veel andere dingen kunnen doen. En dat we het daar toch over moeten kunnen hebben.

‘En wat doen we nu dan? We praten er toch verdomme over. Is het weer niet goed soms?’ Annelies roert in haar koffie en mijdt oogcontact. Bert richt zich weer op mij.

‘Wat is nou duurzamer dan modder? Waarmee leren kinderen beter spelen dan met zand en water? Is meneertje misschien meer voor plastic speelgoed? Waar hebben we het over? Wat een bureaucratie zeg. We zijn er toch voor de kinderen. Nou dan. Kan het je soms helemaal niets schelen dat er iedere seconde duizenden dieren sterven in die plastic soep van jou? Is dat wat je onze kinderen wilt leren? Dat het goed is om de wereld naar de klote te helpen?’

‘Kom, kom, mensen,’ probeert de voorzitter te sussen, ‘laten we niet met modder gooien.’ Hij moet er zelf hard om lachen.

‘Ik ben niet voor de plastic soep….’, zeg ik.

‘Nou dan, dan zijn we er toch,’ zegt Bert. ‘Modderweek is superleuk en superduurzaam voor het milieu en alles. Wat wil je nog meer? Dat verandert niet als je er nog een uur over door ouwehoert.’ Een instemmende stilte is zijn deel.

‘Ik regel de hele rimbam van het certificeren wel weer,’ verzucht Bert. ‘Ik heb een vriendje die zit in de certificeringen. Maak ik een mooi prijsje. Ik zal er wel weer op toeleggen. Echt, ik ga nog een keer failliet aan deze school.’

Bert en de voorzitter maken nog een werkafspraak voor het afgraven van de tuin van de voorzitter deze week. ‘Je kunt hem er goed bij hebben hoor,’ zegt onze voorzitter als Bert weg loopt. ‘Grote bek, maar zo een hartje.’

Met mijn fiets aan de hand loop ik over de stoep. Het ventiel van mijn fiets is losgedraaid. Bert passeert me luid toeterend als hij zijn BMW 3 met piepende banden de bocht om de nacht in stuurt.

Lees ook: