Brr.. Koud! Check onze hacks om je kind lekker warm én gezond te houden

1 november 1997 door Dido Michielsen

4. Mix en Match

Dido Michielsen is moeder van Lisa-Xiu en Lin. In haar maandelijkse column vertelt Dido over alle ins en outs van het adoptie-ouderschap.

Uit onderzoek is gebleken dat adoptiekinderen de intonatie en mimiek van hun ouders of vaste verzorgers overnemen. Hierdoor gaan zij dus vanzelf op die ouders 'lijken'. Een uitkomst die elke adoptie-ouder hoogstwaarschijnlijk heerlijk vindt, zelfs al ben je niet honderd procent tevreden met je dictie.

Voordat kind en ouders elkaar ontmoeten, vindt er in het land waar je kind vandaan komt, nog een ongrijpbaar proces plaats dat 'matching' heet. Ergens wordt achter een bureau een dossier van de stapel 'kinderen' naast dat van de stapel 'ouders' gelegd. Ergens speelt er iemand God en besluit dat die twee dossiers moeten worden samengevoegd. Godzijdank.

Nu kwamen wij vorig weekend in het Vondelpark een Engels echtpaar tegen met hun Chinese dochter van twee. De kleine leek ongelooflijk veel op haar vader, had precies zo'n ei-vormig hoofdje (ook 't zijne was bescheiden van formaat) en ook de verhouding ogen, neus, mond was vergelijkbaar. Zozeer zelfs, dat ik even twijfelde of het wel een adoptiekindje was, totdat de moeder ons hierover aansprak. En het was zeker niet de eerste keer dat het me opviel hoeveel adoptiekinderen op hun nieuwe ouders lijken. Zelfs in onze eigen groep waren er frappante overeenkomsten. Ik keek nog eens naar de bolle toet van Lisa-Xiu die in haar buggy op een kleine boedha leek – en dacht er het mijne van.

Stel u eens even voor hoe dat gaat: je stuurt vanuit Nederland wat foto's op. Twee pasfoto's (waarop vrijwel iedereen er als een ontstnapte crimineel uitziet), enkele foto's van je huis en nog een informele foto van de toekomstige ouders zelf. Er mogen geen huisdieren op voorkomen, want je weet maar nooit of dat tegen je werkt. Na urenlang spitten in de fotokast vonden we eindelijk een foto waar we beiden ontspannen en toch uiterst betrouwbaar op stonden. Dat we lachend het glas hieven naar de camera met een schaal fruits-de-mer op de achtergrond, leek ons voor China, waar alles een delicatesse kan zijn, alleen maar gunstig.(We hadden eerst nog een rolletje verschoten om wat geschikte foto's te maken, maar hier was louter een kinderlokkend echtpaar met weinig integere bedoelingen uit voortgekomen.)

Op 28 november vorig jaar ontvingen wij eindelijk een pasfotootje van een (op dat moment waarschijnlijk) drie maanden oude baby, die voor de gelegenheid in een goudgeel shirtje was gehesen en voor een rode achtergrond was gezet, de gelukskleuren van China. Hoewel, gezet, een beetje zittend-liggend gestut eerder, en met een blik in de ogen van: 'wat moet dat nou weer?' In elk geval leek de foto amper op het kind dat we vijf maanden later in het echt zagen en dat nu, veertien maanden later boven deze column prijkt.

Toch heeft iemand in Beijing gedacht: die hoort bij die ouders – en geen ander. En daar zijn wij het volledig mee eens. We zien ook te vaak de bewijzen van wonderbaarlijke 'matching' om te denken dat het nonchalant gebeurt. Maar het zijn blijkbaar wel mensen die door een snapshotje heen kunnen kijken. Of de karakters ook zo vaak matchen? Daarvoor verlaten de Chinezen en ikzelf ons het liefst op de legende van de Rode Draad. Die beweert dat mensen via een onzichtbare rode draad met elkaar verbonden zijn en elkaar altijd zullen treffen, waar en wanneer ook ter wereld. Dat is het natuurlijk. De Rode Draad stuurt de hand van de matchmaker naar de juiste dossiers. Raadsel opgelost.