Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
8 september 2006 door Esther de Charon
Ben je na je 40e nog geschikt als moeder? Gaan de mensen dan vragen: "Bent u met uw kleinkind aan het wandelen?" Welke vooroordelen kom je tegen en hoe werkt het in de praktijk? In deze column vertelt Esther de Charon hoe het voelt om een oudere moeder te zijn, wat er gebeurt, en hoe je ermee omgaat.
Nooit is er genoeg tijd. Je staat op, je rommelt wat, en dan is het weer donker. De winter nadert alweer, dus die vreugdevolle lange zomerdagen zijn ook al weg. Het feit dat ik vandaag vanaf half zeven vanmorgen aan het werk ben en de avond alweer in zicht komt, helpt ook niet echt. Conclusie: het gaat gewoon te vlug.
Alles gaat te snel. Echt alles. Ik wil me weer vervelen, zoals je dat vroeger kon doen. Toen de schoolvakantie wel een jaar duurde en het altijd warm was en je urenlang als een zwabberige worm in het gras lag, en in de zon tuurde, totdat je alleen nog maar bolletjes zwart nabeeld zag. Die mate van lamlendigheid wil ik weer voelen.
En het prinsje groeit ook te snel. Gister was mijn lichaam nog een bron van voedsel en moederwarmte. Vandaag is het klimrek, bijtring en makkelijk vervoermiddel. Ik weet ook wel waar mijn hang naar verveling vandaan komt. Wekenlang had ik mij verheugd op mijn veertien dagen vakantie met het prinsje. De crèche zou de poorten sluiten en dus mocht ik mij een halve maand uitleven als stay at home mom.
De eerste dag gingen we naar Artis. Dat was leuk. Op de terugweg vielen we met fiets en al om, en reed ik trillend naar huis. Voorop de fiets een hoopje ellende met een tand door de lip, en een bleek kopje met bloed. Wat er met de rest van de tijd is gebeurd, weet ik niet. Die heb ik volgepropt met activiteiten. Denk ik. Het is een beetje een vage herinnering geworden. Ergens in NEMO is het mis gegaan.
In NEMO heeft mijn respect voor ouders met meer dan 1 kind reusachtige vormen aangenomen en verloor ik tegelijkertijd de helft van mijn hersencellen. Met twee prinsjes (een van mijzelf en een van mijn zus) en een prinsesje (ook van mijn zus) ging ik er naar toe. Het regende non-stop en daarom hadden alle ouders van Nederland bedacht dat NEMO the place to be was. Binnen was het een vochtig inferno van rennende en schreeuwende kinderen, die vier verdiepingen lang elektriciteit, zeepbellen en kabaal mochten veroorzaken.
Op mijn vraag hoe ouders dat zoal doen, adviseerde de suppoost vooral goede herkenningsafspraken te maken. Zo konden voorgoed verloren kinderen zoveel mogelijk worden voorkomen. In Artis had ik al kinderen met vetgekalkte 06-nummers op hun witte armpjes gezien. Dat briljante idee verdiende navolging, maar ik had alleen een lipstick bij me. Dus werd de regel: nooit van de verdieping af en als je mij kwijt bent, direct naar de trap lopen.
De koningskinderen van mijn zus wonen in een gemoedelijk dorp en waren in eerste instantie bevangen door ontzag voor de stadse wildheid. Maar allengs groeide het haar op hun elleboogjes en zag ik ze vanuit mijn ooghoeken heen en weer flitsen.
Razendsnel ontwikkelde ik drie sensoren. Een voor een 9-jarige meisje, een voor een 6-jarig jongetje, en een voor een watervlug monstertje van 19 maanden, die het vertikte om in die stomme wagen te blijven zitten. Wat begrijpelijk is. Honderden knopjes en stekkers. Dat moet toch de peuterhemel op aarde zijn.
Eenmaal bijgekomen bezochten het prinsje en ik lang niet geziene vriendinnen. Maar ik had een belangrijk ding over het hoofd gezien. Mensen zonder kinderen hebben huizen die in staat van Zen verkeren.
Hoe had ik het kunnen vergeten? Hoelang had ik nou zelf in mijn vrijgezelle verdieping gewoond? Gek werd ik toen, van de kinderen van vrienden die de kalmte en het evenwicht van mijn huis verscheurden. Overal waar ze rondhobbelden lieten ze kruimels en chaos achter. Aardige mensen hoor, die vrienden, maar hun kinderen hadden ze niet in de hand. Want het is echt waar. Hoe langer ik alleen woonde, des te truttiger ik werd.
Zodra vriendin F. de deur van haar prachtige flat opende, herkende ik in één oogopslag de gevaren. Alles op het brandschone witte tapijt was nieuwsgierig-kindonvriendelijk. Voordat ik het wist, stond het prinsje glunderend op de glazen tafel met de inhoud van het bonbonschaaltje in mond en knuistjes. De rest van het bezoek monopoliseerde hij actie en gesprek.
Het is nu dus officieel: ook ik heb mijn kind niet in de hand. Daarom mijn welgemeende advies aan mensen zonder kinderen die een goed gesprek willen met mensen mét kinderen: nodig de nakomelingen pas uit als ze met boek of Gameboy in de hoek kunnen zitten.
Maar goed. Toen was het zo ver. De moeder-en-zoon-vakantie was bijna om. Er restten ons slechts twee dagen. De eerste ochtend was ik een hoopje betraande ellende vanwege de voorbije tijden. Die middag herstelde ik mij, en besloot ik om er nu eens volop van te genieten.
Die laatste vrijdag was de hemel op aarde. De hele dag zijn we de deur niet uit geweest. Als twee zwabberende wurmen hebben we op de grond gelegen en met blokken gespeeld en piep-knars-fietsraces gehouden om de keukentafel.
Mijn lichaam stelde zich dankbaar in dienst als klimrek. Van de veertien dagen die we hadden, kwam ik één dag lang in de buurt van de innig gewenste zomer-lamlendigheid van vroeger. En dat samen met het prinsje. Dat is geen gekke score.
(1963) is zelfstandig communicatie-adviseur en tekstschrijver. Ze woont samen met haar man Rik in Amsterdam. In 2005 kreeg zij haar eerste kind. Zie verder: www.decharon.nl.