Brr.. Koud! Check onze hacks om je kind lekker warm én gezond te houden

19 december 2003 door Judith van Praag

14. Afscheid

Judith van Praag vertelt over de gesprekken die zij voert met zichzelf en anderen over het omgaan met verlies en verdriet.

In deze aflevering: het afscheid van Judiths kinderwens valt samen met de dood van haar moeder.

Mijn moeder was een Dolle Mina. Toen ik een tiener was, ging ze er prat op dat zij er persoonlijk voor gezorgd had dat de pil in het ziekenfondspakket kwam: "Er zijn al genoeg kinderen op de wereld die te weinig aandacht krijgen". Ze vroeg ook nooit om kleinkinderen, mijn carrière was belangrijk, ook voor haar.

Ik was de 35 al gepasseerd, toen ze me tussen neus en lippen zei: "Er komt een moment waarop een vrouw moet beslissen wat ze wil." Toen dat bij mij niet aansloeg, voegde ze eraan toe: "Voor het te laat is." Dat ze daarmee op kinderen doelde, begreep ik wél.

Onvermogen

Niet lang daarna ontmoette ik een aardige Amerikaan. Ik was vlot zwanger van een gezond stuitliggertje dat – tijdens de laatste vijf minuten van de vaginale bevalling in het OLVG – door gebrek aan zuurstof overleed. Tegen mijn man hoorde ik mijn moeder zeggen: "Its for the better." Ze ging ervan uit dat er iets mis was met ons kindje en dat wij het leven met een gehandicapt kind niet aan hadden gekund.

Eenmaal thuis gaf ik telefonisch uitleg: "Ariane zat met haar kinnetje vast achter mijn schaambot." Dat bericht deed haar de hoorn op de haak smijten.

Pas veel later begreep ik haar onvermogen om over verlies te praten: de dubbele pijn die een moeder voelt vanwege het verdriet van haar kind. Over de drie miskramen die volgden, heb ik – bang voor nare reacties – nooit gerept.

Op haar 81ste verjaardag fluisterde ze me toe dat ze blij was dat mijn man en ik geen kinderen hadden, dat we ons nooit zorgen zouden hoeven maken om ons kroost. Hoe goed bedoeld dat ook was, ik vond het een vreselijke opmerking. Helemaal omdat op dat moment een flinke kramp mijn tweede miskraam aankondigde.

Jij bent mijn kind niet

De laatste jaren van haar leven vond mijn moeder het idee dat ik haar kind zou zijn, absurd. "Wie was dan zwanger van jou?" Dat zij mij gedragen zou hebben, vond ze belachelijk. "Maak dat een ander wijs!"

Meestal zag ze in mij haar eigen moeder, of haar jongere zus. En toch kon ze me in haar demente staat af en toe toch nog aardig verrassen. Op een keer vroeg ze tijdens een telefoongesprek of zij eigenlijk oma was. Met ingehouden adem vertelde ik haar over Ariane Eira, ons overleden kindje.

"Och, wat verdrietig," verzuchtte ze. Even later gevolgd door, "Ik herinner me nu de dokter in het ziekenhuis, hij zei dat het heel vaak gebeurde. Ik denk wel eens..." Ze viel stil.

"Wat denk je Mam?" "Ik vind het zo knap dat juist jullie, die nooit het plezier zullen kennen je kind groot te zien worden, ondanks al dat verdriet, al die narigheid, toch kans hebben gezien een leven op te bouwen. Dat jullie toch geluk gevonden hebben."

Wat een cadeau! Mijn tranen verbijtend bedankte ik haar voor haar medeleven.

Weer zwanger

In 2002, op vakantie in Zuid-Frankrijk, bleek ik op mijn 46ste – onverwacht, maar wel heel gewenst – weer zwanger. In het prille begin was ik bang voor herhaling van verlies. Daarna volgde een blije week, waarin ik genoot van verhoogde sensualiteit en voorzichtige fantasieën. Een kort durende euforie, die heel plotseling werd afgebroken door een angstig gevoel, gevolgd door de gedachte: "Ik wil niet zwanger meer zijn."

Ik probeerde mijn reactie te rationaliseren. Mijn rechterarm gaf problemen, door neuroma in mijn voeten en arthritus in mijn knieën zou ik nooit achter een peuter aan kunnen rennen, ik zou op mijn 65ste met een puber te maken krijgen, het arme kind zou een veel te oude moeder hebben...

Weer mis

Achteraf denk ik dat ik voorvoelde dat het weer mis was. Om mezelf het verdriet om verlies te besparen, zei ik dat ik niet zwanger wilde zijn.

Terug in Amsterdam maakte ik – voor het geval dat, en eigenlijk tegen mijn gevoel – een afspraak bij een abortus-kliniek. Daarna ging ik naar mijn gynaecoloog, juist om te praten over zwangerschap op mijn leeftijd, niet over het afbreken ervan. Ik hoopte eigenlijk dat hij al mijn bezwaren zou wegwimpelen. Maar nog voor we daar aan toe konden komen, wees de echoscopie uit dat er sprake was van een missed abortion, een leeg vruchtzakje.

Opgelucht en verdrietig

Opgelucht (ik hoefde geen keuze te maken) en verdrietig (als het goed was geweest, dan...) wist ik dat dit mijn laatste zwangerschap was geweest. Het was uit met stiekem hopen, maar ook met het in de wacht zetten van andere toekomstplannen. Deze vierde miskraam maakte een einde aan een fase van tien jaar die in het teken stond van zwangerschap, verlies en verwerking.

Uiteindelijk lijkt berusting de plaats te hebben ingenomen van de kinderwens die ons al die jaren in de ban had. (Wellicht had ik er anders over gedacht als we jonger waren geweest.) De sporen die het verdriet om verlies hebben achtergelaten, zullen niet verdwijnen, evenmin als het litteken van de knip tijdens Arianes bevalling, die ik met iets van verborgen trots draag.

Nieuwe status

Eerder had ik me dat niet kunnen indenken, maar sinds die laatste miskraam, kan ik me eindelijk neerleggen bij onze nieuwe status van dinky: double income no kids.

Het ontroerende is dat mijn moeder, de Dolle Mina uit mijn kinderjaren, me van jongs af aan bij heeft gebracht dat het hebben van kinderen niet de enige levensvervulling hoeft te zijn. Dat op zich is al een troost.

P.S.

Praktisch ieder voorjaar – sinds mijn emigratie naar Amerika – was ik voor mijn moeders verjaardag een paar weken in Nederland. In 2001 voorspelde ze: "Nog een dik jaar, dan zit het erop." Ze ging ervan uit dat ze niet ouder zou worden dan haar moeder, die op haar 85ste overleed. Daarom hebben Gary en ik er voor gezorgd dat we in 2002 vijf maanden in haar nabijheid konden doorbrengen.

Die periode was een cadeautje, zowel voor mijn moeder als voor ons. Ze wist dan wel niet altijd wie ik was, Gary kon ze zonder probleem plaatsen. Ik genoot ervan dat ze zoveel van hem hield. Hij was Number One Son en ik volgde hem op de hielen als Number One Daughter.

Soms sprak ik met haar over haar geheugenverlies. Ze vond dat het bij het ouder worden hoorde, bij het afscheid nemen van het bestaan zoals ze het had gekend. "Als je niet precies weet wie ik ben, wat denk je dan wanneer ik binnenkom?" vroeg ik. Waarop ze antwoordde: "Daar is mijn lieveling." Daar deed ik het graag mee.

Doodgaan vond ze niet eng. "Misschien vind ik het wel leuk," zei ze zelfs. De laatste weken van haar leven verkondigde ze herhaaldelijk: "Het is goed, het is altijd goed geweest." Dat ze dat na een veelbewogen leven kon zeggen, vond ik een zegen. Nu bijna een jaar geleden, op 29 december 2002, blies ze in alle rust haar laatste adem uit.

Ik ben nog lang niet aan het einde van mijn scheppende en schrijvende leven. Ik hoop nog heel wat gedachten uit te dragen, maar dit is mijn laatste stuk van "Eens een moeder, altijd een moeder". Ik heb veel uitgewisseld met andere bezoekers van Ouders Online. Ik dank iedereen daarvoor. Het was fijn: zolang we onze verhalen delen, hoeven we niet alleen te zijn met ons verdriet.