7 oktober 2005 door Justine Pardoen

Kleuters leren anders

Dit boek, afkomstig uit de hoek van de (antroposofische) Vrije School, sluit naadloos aan op het gedachtegoed van het congres "De kleuterschool moet terug". Een aanrader voor iedere ouder of leerkracht die zich wil verdiepen in het eigene van kleuters.

Langer spelen om beter te leren - Vrijeschoolonderwijs voor jonge kinderen
door: Lydia van der Meij
uitg.: Christofoor
ISBN 90 6238 754 3
prijs: EUR 17,50

Op de Vrije school gaan kleuters eigenlijk nog naar de kleuterschool. Wanneer ze toe zijn aan lezen en schrijven, gaan ze naar de eerste klas (oftewel 'groep 3' van het reguliere onderwijs) en daarmee zetten ze een grote stap. Vrije scholen hebben ervoor gekozen om zoveel als binnen de wet mogelijk is, de kleutertijd te onderscheiden van de echte schooltijd. Waarom is dat?

Kleuters zijn geen schoolkinderen. Van der Meij schetst in heldere taal de visie van de Vrije school op kleuters. Ze geeft globaal de mijlpalen in hun ontwikkeling en ze betoogt hoe belangrijk die tijd is als voorbereiding op de echte schooltijd.

Visie

Tegenwoordig vragen ouders heel bewust naar een rechtvaardiging van scholen over de keuzes die ze maken voor het onderwijs aan hun kinderen. Met die achtergrond schreef Lydia van der Meij dit boek over de kleuterklassen binnen het Vrijeschool-onderwijs. Zo kunnen ook mensen die niet bekend zijn met het gedachtegoed van de Vrije school kennisnemen van hun standpunt.

In deze tijd, waarin ook binnen het reguliere onderwijs de vraag wordt gesteld of we de kleuterschool niet wat ál te gemakkelijk hebben afgeschaft, is dit boek een waardevolle bijdrage aan die discussie. Tegelijkertijd geeft het boek veel informatie over de inhoud van het kleuteronderwijs zelf.

Fröbel-school

Vroeger ging je niet naar de kleuterschool maar naar de Fröbelschool. Dat je daar eindeloos met je handen aan allerlei werkjes freubelde, zou bijna doen vergeten dat Fröbel een pedagoog was met een vernieuwende visie op kleuteren. Zo waren er nog meer: denk aan Maria Montessori, met een eigen visie die nog steeds terug te vinden is binnen het huidige onderwijs.

Van der Meij schetst een geschiedenis van het kleuteronderwijs: van de 'bewaarschool', waarbij het erom ging dat de moeder een tijdje haar handen vrij had, tot het huidige onderwijs in groep 1 en 2, waar kinderen voortdurend gevolgd en getoetst worden in hun cognitieve ontwikkeling.

Tegenwoordig zijn de eisen die aan kinderen worden gesteld, behoorlijk hoog. Het is in sommige gevallen dan ook nodig, zo dacht men, om een 'voorschoolse' lesperiode aan te bieden aan kinderen die het anders al vanaf groep 1 niet redden.

Kinderen uit kansarme situaties, waaronder kinderen met een taalachterstand, hebben er baat bij dat ze zo vroeg mogelijk naar school gaan (vanaf 2 jaar) om leerdoelen te halen die hen optimale kansen bieden voor een succesvolle schoolloopbaan.

Het belang van spelen

Binnen het kleuteronderwijs op de Vrije school neemt 'spelen' een belangrijke plaats in. Niet als middel om iets te leren, maar als doel op zichzelf. Daarnaast is er heel veel aandacht voor bewegen. Een kind dat niet leert hoe het voelt om in de wereld te zijn, kan niet groeien. Muziek speelt daarbij een grote rol.

In de kleuterklassen wordt dus nog niet geleerd in de schoolse zin.

Leerrijp

Binnen de Vrije school gaat men ervan uit dat het belangrijk is om de scheiding in stand te houden tussen kleuters enerzijds en schoolkinderen anderzijds. Een kleuter speelt, een schoolkind leert. En er moet zorgvuldig beoordeeld worden wanneer een kind 'leerrijp' is.

De criteria voor 'leerrijpheid' zijn welomschreven binnen het Vrijeschool-onderwijs. Men gaat daarbij niet over één nacht ijs. Er wordt voortdurend over gesproken, gedacht, gediscussieerd en geschreven. Toch blijft het altijd een complex samenspel van factoren: fysieke ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling, etc.

Beslissen of een kind leerrijp is, doe je ook niet op één enkel moment. Het is een geleidelijk proces, waarbij het kind over de hele periode van zijn ontwikkeling beschouwd wordt. Als je al kunt spreken van een toets of een beoordeling, dan is dat een proces waarbij het kind gezien wordt in zijn eigen ontwikkeling en onderzocht wordt door een heel team en in gesprek met de ouders. Vaak zitten in dat team naast de kleuterjuf, een logopedist, een kinderarts en een remedial teacher (of intern begeleider) of een orthopedagoog.

Grote overgang

Voor de huidige discussie over de toekomst van het onderwijs aan kleuters, is de visie van de Vrije school interessant: de kleuterperiode staat daar los van de periode die het kind als schoolkind doormaakt. Net zoals de overgang van basisschool naar de middelbare school (12/13 jaar) een belangrijke stap in de ontwikkeling markeert, zo geldt dat ook voor de overgang van kleuter- naar schoolkind.

Het is goed voor een kind om te groeien van jongste kleuter naar oudste kleuter en om dan zelf te ervaren dat je toe bent aan iets anders. Een kind dat lang genoeg 'de grootste' mag zijn, ontwikkelt een beter idee van wie het is en wat het wil. Met dat zelfvertrouwen krijgt zo'n kind de moed om de grote sprong te wagen naar de eerste klas (respectievelijk groep 3).

Verlammend of verlangend

Voor kleuters die deze ontwikkeling in hun eigen tempo kunnen doormaken, komt de grote overgang naar het leren dan ook niet zo abrupt als voor veel kleuters in het reguliere onderwijs. Daar moeten kleuters vaak erg wennen aan de overgang van groep 2 naar groep 3. Stilzitten en hard werken om in drie maanden te leren lezen en schrijven, is dan ook niet niets.

Als een kind er eigenlijk nog niet aan toe was, leidt de overgang tot een verlammend terugverlangen naar groep 2. Maar een kind dat bewust de kleuterschool verlaten heeft, kijkt vooral verlangend vooruit.

Meer informatie

www.vrijescholen.nl - Vereniging van Vrije Scholen