28 januari 2019 door Marike de Valk

Weet de moeder het altijd beter?

Hoewel Miranda zelf alle touwtjes in handen houdt, is het haar eigenlijk te zwaar om alle verantwoordelijkheid voor de nieuwe baby alleen te dragen.  Ze zou ook wel eens willen dat Jan(na) wat initiatieven neemt of knopen doorhakt. Of het kind van haar overneemt als het veel huilt. In plaats van Jan(na) dat duidelijk te maken, wordt ze kribbig – wellicht mede door het gebrek aan slaap of de hormonale veranderingen.  Jan(na) denkt: ‘’Ik doe het ook nooit goed’’, en trekt zich terug. Behalve de baby is hier nu ook een ongelijke rolverdeling geboren.  En kennelijk hebben Miranda en Jan(na) geen ervaring in het uitspreken van hun verwachtingen en gevoelens. Miranda vertelt niet wat haar dwars zit, Jan(na) vraagt er niet naar. 

Wellicht zal niemand dat tegenwoordig nog zo zeggen: ”de moeder weet het beter." Maar veel mensen lijken bewust of onbewust toch nog van dit idee uit te gaan. Als gevolg daarvan krijgt of neemt de biologische moeder de regie en stelt de partner – ook al is zij óók een vrouw (Janna) - zich op als hulpje. Waardoor de partner én te lang wacht met de eigen rol als ouder in te nemen én de biologische moeder er teveel alleen voor staat.

Maar klopt dat? Weet de (biologische) moeder van nature – vanuit een soort instinct - beter wat de baby nodig heeft?

Onderzoek naar vaderen en moederen

Volgens een onderzoek van Liesbeth Hallers voelen moeders inderdaad hun kinderen vaak beter aan dan vaders. De oorzaak zoekt zij echter vooral in het gegeven dat de biologische moeder in het algemeen meer tijd met hun kind doorbrengt dan de vader of niet-biologische moeder. Oftewel, aanvoelen is een kwestie van ervaring. Zodra vaders of niet-biologische moeders ook regelmatig zelfstandig tijd met hun kind doorbrengen, zou dat verschil drastisch afnemen. Daarnaast speelt volgens Hallers bij vaders het verschil in testosteron een rol. Een hoog testosteronniveau maakt het moeilijker om je goed af te stemmen. Vrouwen hebben per definitie een lager testosteronniveau dan mannen.  Dat zou hen in de gelegenheid stellen om kinderen beter aan te voelen.

Bij jonge vaders blijkt echter volgens verschillende onderzoeken het testosteron meteen na de geboorte enorm te dalen. En hoe meer ze betrokken worden in de zorg voor de kinderen, hoe meer hun testosteron daalt. Dus de aanname dat (biologische) moeders het van nature beter weten of aanvoelen, klopt in ieder geval lang niet altijd.

Hoe is deze mythe ontstaan?

Mythes komen niet uit de lucht vallen. Het ontstaan van deze mythe is dan ook duidelijk. Er is natuurlijk een lange tijd geweest dat het zorgen voor de kinderen een uitgesproken vrouwentaak was. Het is nog niet zo heel lang dat ook vaders zich daarmee bemoeien.

Mijn eigen man behoorde tot één van de eerste mannen, die 37 jaar geleden regelmatig in z’n eentje met onze baby’s naar het consultatiebureau ging. Hij kwam altijd grinnikend terug: hij had weer veel complimentjes gekregen van andere moeders. En hij had hen duidelijk voelen kijken als hij onze baby moest verschonen of de kleertjes weer aan moest trekken. Zo van: "Kan hij dat nou echt?''

En als ik naar mezelf kijk: Als oudste van een hele reeks kleinkinderen, leerde ik al jong om bij neefjes en nichtjes luiers te verschonen en flesjes te geven. In mijn puberteit had ik diverse oppasbaantjes met kinderen in allerlei leeftijden. Ik leerde dus van jongs af aan om met baby’s om te gaan. Terwijl de eerste luier die mijn man ooit verschoonde, die van onze oudste was! Veel vrouwen van mijn leeftijd (63) zullen zich in mijn verhaal herkennen.

Mannen hadden vroeger minder ervaring in het omgaan met een baby (en overigens ook met grotere kinderen).  En moeder wist het daardoor inderdaad beter. De tijden zijn echter veranderd. Tegenwoordig is de eigen baby niet alleen voor mannen, maar ook voor vrouwen vaak de eerste baby die ze verschonen of een flesje geven.

Plek innemen als mede-ouder

De mythe klopt dus niet meer.  Moeder weet het niet altijd beter dan vader of niet-biologische moeder. Degene die het meest voor de baby zorgt, weet over het algemeen het beste, wat de baby nodig heeft. Als je als ouder een gelijkwaardig aandeel in de opvoeding wil en je vrouw er niet alleen voor wil laten staan, is het dus belangrijk om van het begin af aan je plek in te nemen. Meedenken, meezorgen en ook regelmatig alléén met je baby optrekken, zodat je jouw eigen manier van doen leert.

En natuurlijk moeten moeders hun partner ook de kans geven! Door bijvoorbeeld niet meteen de baby zelf te willen pakken als hij/zij huilt. En als de biologische moeder de baby zelf voedt, is het nog veel belangrijker om ervoor te zorgen dat de andere ouder óók veel voor de baby zorgt.

Hechting

Van het begin af aan veel aanwezig zijn is ook belangrijk voor de hechting. Een gelijkwaardige hechting kan alleen ontstaan als er ook een gelijkwaardige zorg voor de baby is. Dat is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid voor beide partners: zorgen dat je allebei voldoende tijd met je kind doorbrengt om elkaar goed te leren kennen. En allebei je aandeel te nemen met betrekking tot de taken en verantwoordelijkheid.

In de tweede plaats spelen regels in de samenleving hier een rol in. Nederland loopt daarin bepaald niet voorop. Hoewel gelukkig het ouderschapsverlof nu iets is uitgebreid, is het nog ongelooflijk kort. Veel partners kiezen er daarom voor om het ouderschapsverlof op te nemen ná de acht dagen van de kraamzorg.  Maar eigenlijk is dat jammer. Hechting begint van dag één. Als je pas na acht dagen veelvuldig aanwezig bent, loop je meteen een stuk achter. Bovendien heeft je vrouw dan van alles van de kraamzorg geleerd en weet zij weer meer dan jij!

En dan heb ik het nog niet over het samen verwerken van deze nieuwkomer in jullie gezin. Mijn advies is dan ook: neem je ouderschapsverlof meteen op bij de geboorte! Leer vanaf het eerste moment om samen voor je kind te zorgen. En zorg ook daarna ervoor dat je voldoende tijd met je kinderen doorbrengt. Het zal niet alleen jezelf en jullie kinderen, maar ook jullie relatie goed doen!