Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
2 september 2020
De eerste maanden na de geboorte van je baby geef je borstvoeding of drinkt je kindje uit de fles. Maar dan merk je dat je baby steeds meer kan en meer interesse begint te krijgen in eten. Misschien kijkt hij al watertandend naar jou als je aan het ontbijten bent en begin je je af te vragen wanneer je de overstap kunt maken naar vaste voeding. We vroegen voedingscoach Antoinette Aris alles over vaste voeding voor je baby.
Antoinette: “De WHO (World Heath Organisation) en het Voedingscentrum adviseert volledige borstvoeding tot 6 maanden. Vanaf 6 - 7 maanden kan de overstap gemaakt worden naar vaste voeding. Het is hierbij belangrijk is dat je kindje al flink rechtop kan zitten, het hoofdje zelf recht kan houden en interesse toont voor voeding”. Onthoud dat iedere baby zich op hun eigen tempo ontwikkelt, zo verschilt het dus per baby op welke leeftijd hij goed zelfstandig kan zitten en wanneer hij dus klaar is voor vast voedsel.
Oké, je kindje is er klaar voor en je wil gaan beginnen met het aanbieden van vast voedsel. Hij zal moeten wennen aan alle nieuwe smaken die je hem voorschotelt. Maakt het dan nog uit of je begint met groente of fruit? Antoinette: "Kinderen houden per definitie van zoet, dat komt omdat de moedermelk of flesvoeding zoetig smaakt. Doordat het kindje gewend is aan de zoete smaak van de borstvoeding of flesvoeding, zal je kindje sneller gewend zijn aan de smaak van fruit. Daarom zou je er voor kunnen kiezen om te beginnen met groente. Maar je kan in principe met beide beginnen.”
Maar welke groente of fruitsoort begin je dan? Juist met een toegankelijke smaak, zoals banaan of beter met een minder zoete variant? En maakt het nog uit voor de darmpjes wat je aanbiedt? “In principe kan je met bijna alle soorten groenten beginnen als je kindje 6 maanden is, behalve boerenkool, mais, prei, savooiekool, spitskool, ui, witte en rode kool. Deze kunnen vanaf 1,5 jaar gegeven worden. Met deze fruitsoorten kan je beter even wachten tot je kindje 9 maanden is: citrusfruit en nectarines. Met aalbes, aardbei, ananas, bosbes, braam, framboos, kiwi, kruisbes, rode bes, vlierbes en zwarte bes tot je kindje 12 maanden is.
De reden dat je beter kan wachten met bepaalde groenten en fruit is dat het of een allergische reactie kan geven (bv aardbei en kiwi) of darmkrampjes kan veroorzaken (zoals citrusvruchten of ui en prei). Je kindje houdt vaak van zachte, zoete smaken, dus veelal wordt er met zacht fruit en groente begonnen.”
Het lijkt misschien een goed idee om groente met fruit te mengen zodat het lekkerder smaakt. Toch is het beter om één soort fruit of groente per keer aan te bieden. “Om het kindje aan de smaak te kunnen laten wennen is het raadzaam om per keer 1 soort groente of fruit aan te bieden. Door meerdere soorten met elkaar te mengen, leert je kindje de losse smaken niet kennen en zal hij ze op latere leeftijd minder gauw lusten.”, legt Antoinette uit.
Trekt je baby een vies gezicht bij het proeven van bloemkool? Spuugt hij het meteen weer uit? Geef niet op! Je kindje moet nu eenmaal wennen aan nieuwe smaken en structuren en dat heeft tijd nodig. Antoinette: “Het aanbieden van nieuwe smaken gebeurt het liefst een paar dagen achter elkaar, voordat je weer een nieuwe smaak gaat aanbieden. Zo kan je kindje er het best aan wennen.”
Je kunt bij het aanbieden van vast voedsel kiezen voor pureren of grove stukken groente of fruit geven. Door het eten te pureren voorkom je dat je kindje zich kan verslikken in het eten. Een nadeel van pureren is dat je kindje niet leert om het voedsel achter uit zijn keel naar voren te duwen, zodat het niet in zijn keel schiet.
Door het aanbieden van grove stokken leer je jouw kindje naast de smaak ook meer over vormen en kleuren van voeding. Maar dat is niet alles. Antoinette: “Het voordeel van grove stukken aan te bieden en je kindje dit zelf te laten eten is dat je kindje spelenderwijs zelfstandig leert eten en beter de texturen en de afzonderlijke smaken van eten leert.”
Het aanbieden van grove stukken wordt ook gebruikt in de Rapley-methode. Antoinette legt de principes uit: “De Rapley methode gaat ervanuit dat je kindje zelf in staat is om te bepalen wanneer ze met vast voedsel beginnen als je ze daar de ruimte voor geeft. Je legt je kindje vaste voeding voor en je geeft je kindje zelf de controle over wat hij pakt en hoeveel hij in zijn mondje stopt. Zo maakt je kindje op een speelse manier kennis met het eten. Met de Rapley-methode geef je je kindje, in plaats van gepureerd eten, stukjes eten, die je kindje zelf in zijn mond kan stoppen.”
De Rapley methode krijgt steeds meer populariteit en dat is niet zonder reden. Antoinette: “Een van de genoemde voordelen van de Rapley-methode is, dat kinderen makkelijke eters worden, omdat je kindje meer vertrouwd raakt met verschillende smaken en texturen dan kindjes die gepureerd eten krijgen. Verder reguleert je kindje zelf hoeveel hij eet, gebaseerd op zijn honger- en verzadigingsgevoel net als bij borst- of flesvoeding. Wanneer je je kindje voedt met een lepel, heb jij controle over de hoeveelheid voedsel die hij binnenkrijgt. Hierdoor eet je kindje sneller en vaak meer dan je kindje nodig heeft.
Nog een voordeel van de Rapley-methode is dat er door te kauwen er enzymen vrij komen die de spijsvertering bevorderen.”
Nadelen van de Rapley-methode zijn, dat het een enorme kliederboel wordt en het eten langer kan duren, omdat het kindje spelenderwijs het eten ontdekt. Hierdoor krijgt je kindje waarschijnlijk ook minder binnen. “Omdat je niet precies weet wat je kindje binnenkrijgt, bestaat er een kans dat je kindje misschien onvoldoende voedingsstoffen binnenkrijgt. Daarom is het advies om iedere maaltijd met de Rapley-methode te combineren met borst- of flesvoeding. In het geval van gepureerd eten zal je eerder de melkvoeding afbouwen, bij de Rapley-methode blijf je deze beide aanbieden.”
Een ander nadeel van de Rapley-methode is dat je kindje zelfstandig moet kunnen zitten. “De Rapley-methode kan je beter niet toepassen, als je kindje nog niet zelfstandig kan kauwen en het eten nog niet kan oppakken en als je kindje niet goed rechtop kan zitten. Ook als er voedselallergieën, spijsverteringsproblemen of voedsel intoleranties in de familie voorkomen kan je ook beter deze methode niet toepassen.”, vertelt Antoinette.
De voor- en nadelen van de Rapley-methode zijn overigens onvoldoende wetenschappelijk bewezen. Wetenschappelijk maakt het ook niet uit of je eet volgens de Rapleymethode of liever gepureerd of geprakt met een lepeltje.
In het begin zal je kindje weinig vast voedsel eten en blijft de melkvoeding de belangrijkste voeding. Antoinette: “Het is beter om eerst vaste voeding aan te bieden en erna de melkvoeding te geven. Borst- en flesvoeding heeft een zoete smaak dus als je erna vast eten aanbiedt, zal je kindje het minder snel lekker vinden. Verder drinkt je kindje tot het vol zit, dus heeft hij geen trek meer in vaste voeding. Bij de Rapley-methode weet je niet of je kindje voldoende binnenkrijgt, maar door erna borstvoeding aan te bieden, reguleert je kindje dit zelf. Bij flesvoeding zal je wel een kleinere portie vaste voeding moeten aanbieden, want dat reguleert je kindje niet zelf.”
Dit artikel is samen met voedingscoach Antoinette Aris geschreven.