Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
3 april 2006 door Jeannette Pals
Echtscheiding heeft grote gevolgen voor de kinderen. Jeanette Pals zet de gevolgen op een rijtje, op basis van wetenschappelijk onderzoek.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: kinderen zijn eigenlijk nooit beter af na een echtscheiding. Vaak wordt gezegd dat een echtscheiding voor kinderen minder erg is dan voortdurend te moeten leven met ruziënde ouders, maar dat idee wordt niet gesteund door wetenschappelijk onderzoek. Recent Nederlands onderzoek laat zien dat dat scheiden alleen maar voordelig is voor de kinderen wanneer de ruzies zeer frequent en zeer ernstig zijn (met huiselijk geweld, etc.)
Hieronder wordt de huidige stand van het onderzoek in kaart gebracht.
In 1991 constateerden de Amerikaanse echtscheidings-onderzoekers Amato en Keith op grond van verschillende bestaande onderzoeken dat kinderen die een echtscheiding hadden meegemaakt, op veel punten slechter functioneerden dan kinderen uit intacte gezinnen:
Voor jongens waren de gevolgen ongeveer hetzelfde als voor meisjes. Ook bleek het niet uit te maken hoe oud het kind was tijdens de scheiding.
Nu is 1991 al weer geruime tijd geleden. Is er sinds die tijd iets veranderd? Ja. Tien jaar later, in 2001, deed Amato een vergelijkbaar onderzoek. En hij ontdekte dat de negatieve gevolgen alleen maar toegenomen waren. Dat had hij eigenlijk niet verwacht, omdat echtscheiding steeds minder leed onder het taboe van de jaren '50 en '60.
Dat de negatieve gevolgen toegenomen waren, is waarschijnlijk vooral te wijten aan het feit dat vanaf de jaren '80 en '90 niet alleen de extreem slechte huwelijken – waarin veel geweld voorkwam – strandden, maar ook de matig slechte huwelijken.
Voorheen bleven ouders nog bij elkaar 'om de kinderen', of omdat een scheiding financieel te lastig was, of vanwege de sociale afkeuring uit de omgeving. Maar de laatste tijd (vanaf het eind van de 20e eeuw) kiezen ouders steeds vaker voor de eigen ontplooiing en het eigen geluk.
Uit een recent Nederlands onderzoek (de Graaf 2005) blijkt dat problemen in de relatiesfeer, zoals botsende karakters of op elkaar uitgekeken zijn, voor bijna 4 op de 10 ondervraagden al een reden voor de scheiding was.
Niet alleen vanuit levensbeschouwelijke (christelijke) hoek is er verzet tegen de huidige 'echtscheidingscultuur', ook onderzoekers maken zich zorgen. Een van hen is de bekende kinderpsychologe Judith Wallerstein. In haar boek The Unexpected Legacy of Divorce (2001) presenteerde ze gegevens die ze in de loop van 25 jaar had verzameld in haar praktijk als kinderpsycholoog.
Haar boodschap was dat er een zware schaduwzijde zit aan al die ontbonden huwelijken. Namelijk dat de ouders er misschien wel gelukkiger door worden, maar de kinderen zeker niet.
Integendeel. Slechts 7 van de 131 door haar gevolgde kinderen groeiden op in stabiele stiefgezinnen, twee derde maakte zelfs meerdere scheidingen mee en dus ook tweede of derde huwelijken van een of beide ouders. Hierbij waren nog niet meegeteld: de talloze verhoudingen, kortstondige relaties, of het ongehuwd samenwonen van de betrokken ouders.
De gevolgen voor de kinderen, zo betoogt Wallerstein, zijn desastreus. De scheiding van hun ouders is voor hen niet de oplossing van een onhoudbare situatie, maar vooral het begin van een soms jarenlange zoektocht naar rust en stabiliteit. Deze kinderen groeien op met de angst dat ze de fouten van hun ouders zullen herhalen. En omdat er zoveel gebeurt in hun leven wat ze moeten verwerken, ontwikkelen ze zich langzamer en lopen ze meer risico dan andere kinderen om in de problemen te raken.
De cliënten die Wallerstein in haar kliniek behandelde, waren stuk voor stuk zwaar beschadigd door de scheiding van hun ouders. Wallerstein: "Te gemakkelijk werd in het verleden gezegd dat kinderen beter af waren met gescheiden ouders dan met constant ruziënde ouders". Volgens haar ondervinden deze kinderen eigenlijk hun leven lang schade van de scheiding van hun ouders, niet alleen in directe zin, maar ook indirect in hun eigen (huwelijks)relaties en de opvoeding van hun eigen kinderen.
De conclusies van Wallerstein zijn aanvechtbaar. De mensen die zij volgde en onderzocht, kwamen in haar kliniek vanwege persoonlijke of relatieproblemen. Terugkijkend naar hun jeugd bleek een groot gedeelte van de problemen die zij hadden, terug te voeren op de scheiding van hun ouders. Maar dat betekent natuurlijk niet dat elke scheiding zulke gevolgen heeft voor alle kinderen.
Desondanks is er wel degelijk ondersteuning te vinden voor Wallersteins pleidooi in andere, breder opgezette studies. Zo toonde onderzoek aan dat kinderen uit intacte gezinnen in alle opzichten beter functioneren dan kinderen van gescheiden ouders. Kinderen uit gescheiden gezinnen vertonen meer gedragsproblemen dan andere kinderen, ongeacht de mate van conflict in het huwelijk (Morrison en Coiro, 1999).
Anderzijds valt niet te ontkennen dat ook chronische of heftige conflicten tussen de ouders ernstige gevolgen hebben voor de kinderen. In gezinnen met veel ruzie en geweld kan een scheiding wel degelijk beter zijn voor de kinderen.
Ook in Nederland is hiernaar onderzoek gedaan. Jaap Dronkers toonde in een onderzoek onder meer dan 9000 middelbare scholieren aan dat alleen bij zeer frequente en zeer ernstige ruzies tussen de ouders, kinderen beter af zijn na de scheiding (Dronkers, 1999).
Een bron van problemen voor kinderen van gescheiden ouders is het niet (of bijna niet) meer zien van de andere ouder. Dit kan grote gevolgen hebben voor het kind. [Zie onder andere de artikelen die we hier kort geleden over publiceerden: Mijn kind wil geen vader meer en Ouderverstoting (PAS) misvormt kinderen - red.]
In heftige scheidingen kan het kind gedwongen worden door de ouder bij wie het kind woont, om tegen de andere ouder te kiezen. In het uiterste geval kan dat leiden tot het Parental Alienation Syndrome (PAS), een situatie die door de Amerikaanse psychiater Gardner voor het eerst uitgebreid is beschreven.
Kinderen met PAS houden afstand tot de ouder, gedragen zich minachtend en hebben duidelijk vóór de andere ouder gekozen. Dit proces wordt aangemoedigd en in stand gehouden door de ouder bij wie ze wonen. De term PAS wordt overigens niet gebruikt wanneer de afstand of haat gerechtvaardigd is, met name bij misbruik of mishandeling.
PAS komt ook in Nederland voor, variërend van mild tot matig. Vooral bij scheidingen waarin conflicten niet worden bijgelegd en in een rechtszaak worden uitgevochten, komt ouderverstoting meer voor, net als bij problemen rond de bezoekregeling.
Om het risico op PAS te verkleinen, pleiten Nederlandse onderzoekers voor:
Met name die bemiddeling of mediatie kan een goede manier zijn om de problemen voor de kinderen enigszins te verzachten. Om dezelfde reden kan ook gepleit worden voor vroegtijdige bemiddeling, nog vóór de scheiding voltrokken is.
Omdat ook steeds meer 'matig succesvolle' huwelijken ontbonden worden, neemt het aantal kinderen dat met een scheiding geconfronteerd wordt toe. Voor de kinderen uit deze gezinnen komt de scheiding vaak onverwacht. Dat kan leiden tot twijfel aan zichzelf en aan de betrouwbaarheid van anderen.
Het is dan ook begrijpelijk dat velen (in de politiek, maar ook bij justitie en hulpverlening) pleiten voor een traject dat verplicht doorlopen moet worden voordat de scheiding daadwerkelijk kan worden uitgesproken. Hierbij kan gedacht worden aan:
In Amerika bestaan al verschillende soorten oudercursussen die ingaan op de gevolgen van een echtscheiding voor de kinderen. Na het volgen van zo'n cursus bleken veel ouders zich meer te gaan richten op de kinderen, en werden ze constructiever in het oplossen van conflicten.
Waar praktisch alle onderzoekers het over eens zijn, is dat er in ieder geval meer aandacht moet komen voor de positie van kinderen die betrokken zijn bij de scheiding. Niet alleen heeft het kind recht op een goede omgangsregeling met de uitwonende ouder, het heeft ook recht op goede en tijdige informatie over wat er gebeurt en gaat gebeuren in het gezin. Een kind moet de mogelijkheden krijgen om op zijn eigen manier alle emoties rond de scheiding te verwerken.
Een voorbeeld van een Nederlands programma is de spel- en praatgroep KIES (Kinderen In Echtscheidings-Situaties, zie ook: www.kiesvoorhetkind.nl). In dit programma wordt in acht bijeenkomsten gewerkt aan dingen als:
In een recent onderzoek van de Universiteit van Utrecht werden kinderen die deelnamen aan dit KIES-programma vergeleken met kinderen die nog op de wachtlijst stonden. De kinderen die al hadden deelgenomen, scoorden iets beter dan de wachtlijst-kinderen op een aantal factoren, zoals: hun eigen oordeel over hun eigen welbevinden en het oordeel van de ouders over het welbevinden van hun kind.
De kinderen gaven zelf aan dat het beter met hen ging, dat ze minder last hadden van depressieve gevoelens, en dat ze beter begrepen waarom de ouders waren gescheiden. Ook wisten ze beter wat ze moesten doen bij problemen.
Daarnaast bleek dat de band van de kinderen met de vader beduidend beter was bij de kinderen die het KIES-programma hadden gevolgd dan bij de kinderen die dat (nog) niet hadden gedaan. Zelfs het contact tussen de ex-partners onderling was verbeterd. Deze resultaten zijn bemoedigend.
Overigens is er natuurlijk meer nodig dan alleen een praatgroep, om problemen te voorkomen. Zoals:
Deze factoren werden in het Utrechtse onderzoek niet meegenomen. Ook waren bij dit onderzoek alleen ouders en kinderen betrokken die zich vrijwillig hadden aangemeld voor het programma. Dat betekent dat zij oog hadden voor de problemen en de wil hadden om iets te veranderen, iets wat zeker niet zal gelden voor alle ouders die verwikkeld zijn in een scheiding.
Maar tegelijkertijd geeft dat ook de kern aan van de betekenis van de resultaten: aandacht voor de kinderen in de hele echtscheidingssituatie is van het grootste belang. Alleen als ouders hun plicht serieus nemen en handelen naar dit inzicht, kan voorkomen worden dat het kind uiteindelijk de rekening van de scheiding betaalt.
maakt deel uit van de redactie van Pedagogiek.net. Ze is getrouwd en heeft drie kinderen in de basisschoolleeftijd (8-12). Na de opleiding HBO-Jeugdwelzijnswerk (voorloper SPH) en een opleiding voor speltherapeutisch medewerkster studeert ze nu Psychologie, Kinderen en Jeugd in Utrecht. Daarnaast werkt ze als praktisch pedagogisch gezinsbegeleidster. Ze adviseert ouders (van kinderen met bijvoorbeeld ADHD, PDD-NOS en verstandelijke handicaps) over de opvoeding.