22 november 2010 door Henk Boeke

Ongelukkig met je eigen lijf

Als een 12-jarige jongen nog steeds liever een meisje wil zijn (of andersom), moet er actie ondernomen worden. Puberteitsremmers kunnen dan heel zinvol zijn.

Genderdysforie is het verschijnsel dat iemand zich niet gelukkig voelt met zijn of haar eigen geslacht en het liefst van geslacht zou willen veranderen. Dat is dus iets anders dan een jongen die met poppen speelt, of een meisje dat graag voetbalt met de jongens. Dat soort kinderen kan zich immers best tevreden voelen met wie ze zijn, ook al kunnen ze bepaald gedrag lenen of overnemen van het andere geslacht.

Genderdysforie is echt een gevoel van onbehagen en ongelukkigheid. (Dysforie is het tegenovergestelde van euforie, waarbij je je juist extreem gelukkig voelt.) Vandaar dat je bij kleine kinderen, tot een jaar of 4 à 5, die bezig zijn hun gender-identiteit te zoeken (wat is het verschil tussen mannen en vrouwen, wie of wat ben ik zelf, en wat heeft dat voor praktische gevolgen) niet kunt spreken van genderdysforie. Die kinderen lijden daar niet onder en dan is er dus geen reden tot zorg.

Geboren in een verkeerd lichaam

Onze kinder-seksuologe Sanderijn van der Doef zegt daar deze week – in de Vraagbaak Seksuele opvoeding – het volgende over:

"Na de kleutertijd is het voor de meeste kinderen duidelijk 'wie en wat ze zijn', hoe ze zich willen gedragen, en hoe ze zich willen kleden.

Op dit moment van zijn ontwikkeling kan een kind echter ook voelen dat hij niet thuishoort bij de sekse waartoe zijn lichaam wel hoort. We noemen dit een 'gender-identiteitsstoornis'. Dan wil dit kind ook echt de andere sekse zijn in alles. [...]

Soms zie je dat deze behoefte overgaat als het kind weer wat ouder is en veel duidelijker begrijpt dat er aan zijn sekse niets te veranderen is. Maar soms gaat het niet over, en houdt het kind vol dat het in een verkeerd lichaam is geboren.

Als een kind op zijn 7e à 8e nog steeds overtuigd is van het feit dat het geboren is in een verkeerd lichaam, kun je hulp zoeken bij de gender-kliniek van het VU-ziekenhuis in Amsterdam."

Symptomen

Onze pedagoge/psychologe Joanna Sandberg is werkzaam in de hierboven genoemde gender-kliniek van het Amsterdamse VU-ziekenhuis. Daar doet ze onder andere de intakes voor de kinderen en hun ouders. Want voordat er gestart wordt met een eventuele behandeling, moet eerst uitvoerig worden nagegaan hoe ernstig het probleem is.

Een jongen met genderdysforie kan bijvoorbeeld het volgende beeld geven:

  • hij heeft vaak een afkeer van zijn piemel;
  • hij vindt het heel vervelend om staande te moeten plassen;
  • hij wil het liefst aldoor met meisjes spelen;
  • hij prefereert meisjesspeelgoed en meisjesspelletjes;
  • hij houdt meestal niet van ruw spel, zoals voetbal;
  • hij wil zich graag verkleden als meisje, en vraagt vaak of hij rokjes of jurkjes aan mag.

Kinderen kunnen genderdysfoor zijn in de kindertijd, dus tot de puberteit. Dat hoeft echter nog helemaal niet te betekenen dat ze ook genderdysfoor blijven in de puberteit. Bij ongeveer 80% van de kinderen die genderdysfoor zijn in de kindertijd, wordt de genderdysforie minder in de puberteit of gaat hij over. Vaak ontwikkelen ze wel een homoseksuele oriëntatie.

Gaat de genderdysforie door in de puberteit, dan spreken we meestal van transseksualiteit.

Behandeling

Uiteindelijk kan het geslacht veranderd worden. Maar dat is natuurlijk dermate ingrijpend dat men niet over een nacht ijs gaat. Het protocol is als volgt:

  • vanaf 12 jaar: diagnostische fase

    geen medische ingrepen
  • 12-16 jaar: verlengde eerste diagnostische fase

    puberteitsremming
  • 16-18 jaar: start geslachtsaanpassende behandeling

    met mannelijke of vrouwelijke hormonen
  • vanaf 18 jaar: geslachtsaanpassende operaties

De leeftijd van 12 jaar heeft een wettelijke achtergrond. Vanaf dat moment mogen kinderen namelijk meebeslissen over hun eigen toekomst (ook bij omgangsregelingen, etc.)

Puberteitsremmers

Een cruciaal moment doet zich voor bij de start van de puberteit, dus rond 11 à 12 jaar. Door de hormonale ontwikkeling die daarmee samenhangt, kunnen genderdysfore tieners zich extra ongelukkig gaan voelen. Kinder- en jeugdpsychiater Annelou de Vries spreekt zelfs van 'een nachtmerrie', waarbij de psychische problemen enorme vormen kunnen aannemen.

Onder invloed van de hormonen die het lichaam gaat aanmaken bij de start van de puberteit, worden de secundaire geslachtskenmerken extra duidelijk zichtbaar, zoals borstontwikkeling bij meisjes, en daling van de stem bij jongens. Daardoor wordt de genderdysfore tiener nog eens extra geconfronteerd met de kenmerken van het lichaam waarin hij of zij zich niet thuisvoelt.

Het ligt dus voor de hand om die puberteitsontwikkeling tijdelijk stil te leggen met medicijnen. Daarmee bereik je het volgende:

  • tijd om een beslissing te nemen over een eventuele geslachtsaanpassing;
  • minder stress, minder somberheid, minder angst, en meer kans op een normale adolescentie;
  • een levenslang voordeel van het uiterlijk, passend bij het wensgeslacht.

Wat dat laatste punt betreft moet je bijvoorbeeld denken aan het stopzetten van de lengtegroei bij jongens, of het voorkómen van de groei van de adamsappel. Dat zijn ontwikkelingen die je immers nooit meer terug kunt draaien. En als meisje wil je liever niet al te lang zijn en geen sterk ontwikkelde adamsappel hebben.

Eerst omstreden maar nu niet meer

Het toepassen van puberteitsremmers was tot voor kort nogal omstreden, maar sinds het onderzoek van kinderpsychiater Annelou de Vries niet meer. Het werkt echt en het heeft eigenlijk alleen maar voordelen. Te meer omdat van uitstel geen afstel hoeft te komen. Als een tiener zich halverwege bedenkt, kan de behandeling gestopt worden, en treedt de puberteit alsnog in. In de onderzoeksgroep was er overigens niemand die de behandeling wilde stoppen.

Het enige praktische nadeel, voor jongens die een meisje willen worden, is dat door de puberteitsremmers ook de groei van de penis wordt stilgelegd. Dat maakt de geslachtsveranderende operatie extra lastig, omdat de penishuid gebruikt wordt voor het maken van een vagina. Maar ook daar is inmiddels een oplossing voor gevonden, door het gebruik van een deel van de dikke darm, in plaats van de penis.

Gevolgen op langere termijn

Uit het onderzoek van kinderpsychiater Annelou de Vries blijkt dat de huidige aanpak zeer succesvol is, ook op langere termijn, als alle behandelingen achter de rug zijn.

Resultaten bij 20 jaar:

  • ze zijn tevreden met hun leven en de behandeling;
  • wonen, werken, en het onderhouden van vriendschappen zijn vergelijkbaar met leeftijdgenoten;
  • minder seksuele ervaring dan leeftijdgenoten, maar wel een duidelijke toename na de operaties;
  • bijna iedereen heeft wel eens verkering gehad (78%).

Tijdens de promotie werden wel kritische vragen gesteld over dit vermeende succes. De lat wordt namelijk zeer hoog gelegd bij de intake: alleen zeer gemotiveerde jongeren, die psychisch en sociaal zeer stabiel zijn, komen in aanmerking voor behandeling. Allicht dat het uiteindelijke succes dan groot zal zijn.

Daarnaast zijn ook de ouders een belangrijke succesfactor. Die moeten het kind steunen en begeleiden. Ouders die het allemaal maar niks vinden, zullen niet snel geneigd zijn om met hun kind naar de gender-kliniek te gaan. Die kinderen komen dus helemaal niet binnen, wat de lange-termijn-resultaten ook weer wat flatteert.

Conclusie

Al met al lijkt het dus ontzettend belangrijk te zijn om er vroeg bij te zijn. Want als je blijft doormodderen in de puberteit, zonder gebruik te maken van puberteitsremmers, berokken je dit soort kinderen onnodig veel leed. Niet alleen in de puberteit zelf, omdat ze dan extra lijden, maar ook in hun verdere leven, omdat veel lichamelijke ontwikkelingen niet meer omkeerbaar zijn.

Meer informatie

Lees ook: