17 april 2018

Onderzoek: ouders en privacy

Hoe kijken ouders aan tegen privacy, wat weten ze ervan, en hoe gaan ze er zelf mee om?

Privacy is hot: het referendum over de Sleepwet was een succes, Mark Zuckerberg moest zich verantwoorden over het datalek van Facebook, en menigeen spreekt er schande van dat het medisch dossier van soap-ster 'Barbie' door Jan en alleman geraadpleegd is. Wat kan mij die Barbie nou schelen, zou je zeggen. Die heeft er toch zelf om gevraagd, door zich op tv zo bloot te geven? Nee! Net zoals een vrouw met een kort rokje er niet om vroeg om verkracht te worden. Hetzelfde geldt voor het gebruik van Facebook. We zullen dat uitleggen. Daarna de resultaten van een nieuw onderzoek onder ouders.

Wat privacy éigenlijk betekent

Ten eerste is het belangrijk om je te realiseren wat privacy nou éigenlijk betekent. Dat is: dat je zelf kunt bepalen wat er met je gegevens gebeurt. Zoals: met wie die gegevens gedeeld worden, en in welke context of omstandigheden. Je kunt bijvoorbeeld best poepen met de wc-deur open, als je dat zelf wilt (geen privacy-schending), terwijl je tegelijkertijd niet wilt dat iemand een spy-camera installeert, of de wc-deur forceert, als je even rustig op jezelf wilt zijn (wel privacy-schending). Wat dat betreft is het dus onjuist om kinderen en jongeren (of mensen in het algemeen) te verwijten dat ze niet moeten zeuren over privacy, als ze zelf van alles en nog wat delen via openbare platforms zoals Facebook. Je kunt ze dat niet verwijten. Omdat ze zélf de keuze hebben gemaakt om gegevens te delen. Maar dan wel met mensen ('vrienden') die ze zelf gekozen hebben, dus niet met instanties die ze niet zelf gekozen hadden, en ook niet voor doelen die ze nooit beoogd hadden (zoals Cambridge Analytics, het bedrijf dat was ingehuurd om Trump aan de macht te helpen). Dat is de essentie van privacy. Terug naar Barbie. Die heeft zelf ooit bedacht dat ze mee wilde doen aan reality soaps. Dat was niet zo verstandig natuurlijk, maar op zich geen halsmisdaad, en zeker geen privacy-schending. (Poepen met de wc-deur open.) Wél problematisch, qua privacy, was het dat haar medische gegevens werden ingezien door mensen die daar niet toe bevoegd waren, en waarvoor Barbie geen toestemming had gegeven. Wat ons meteen op het volgende punt brengt. Ten tweede moet je je afvragen wíe er nou eigenlijk in die medische gegevens van Barbie gekeken hebben. Kennelijk kon iedereen erin. Ehhh... iedereen? Maar wie waren dat dan? Een paar nieuwsgierige aagjes (met medisch beroepsgeheim) is al vervelend genoeg, maar wie nog meer? De bekende kinderpsychiater Menno Oosterhof uitte het – gegronde – vermoeden dat het ook wel eens boekhoudkundige controleurs konden zijn. Wat nogal verontrustend is. Omdat boekhouders niet rechtstreeks betrokken zijn bij de behandeling van patiënten, en dus niets te maken hebben met de inhoud van medische dossiers. Zie: Wie grasduint in Barbies dossier? (Medisch Contact, 6 april 2018).

Onderzoek onder ouders

Hoe kijken ouders tegen dit soort zaken aan? Dat wordt duidelijk uit het onderzoeksrapport Ouders & Privacy, waaraan ook Ouders Online meewerkte. Het rapport bevat een schat aan informatie. Wijzelf haalden er de volgende highlights uit:

  • Ouders maken zich écht zorgen

Meer dan de helft van de ouders maakt zich zorgen over datgene wat hun kinderen over zichzelf weggeven op sociale media (61%), en over datgene wat de school deelt met andere instanties (52%). Ook heeft bijna de helft van de ouders (47%) er geen vertrouwen in dat de school de leerlinggegevens goed beveiligd heeft. Iets minder dan de helft, maar toch nog een derde, maakt zich zorgen dat de gemeente onzorgvuldig met hun gegevens omgaat (39%), en dat de overheid (risico)profielen van ouders en kinderen maakt (33%). Ook vermoedt 30% van de ouders dat school allerlei dingen vastlegt die helemaal niet vastgelegd mógen worden. Wat dat laatste betreft: gegevens die niet vastgelegd mogen worden, zijn bijvoorbeeld: geboorteland, religie, seksuele geaardheid, IQ, en medische gegevens (voor zover die niet strikt noodzakelijk zijn). Wat precies wel en niet mag is niet goed bekend.

  • Enorme informatiebehoefte

Privacy leeft. Dat blijkt uit de enorme informatiebehoefte die er onder ouders bestaat. Met name over de volgende onderwerpen:

  • privacy in het onderwijs – 80%
  • privacy bij internet- en mediagebruik – 78%
  • privacy in het algemeen – 70%
  • privacy in de opvoeding – 69%
  • privacy en speelgoed dat verbonden is met internet – 64%
  • Gebrek aan kennis

Veel ouders weten niet goed wat hun rechten zijn. Bijvoorbeeld wat het leerlingdossier betreft. Wél goed bekend is dat de school toestemming van de ouders moet hebben om leerlinggegevens te delen met andere scholen of instanties (88%), en dat je het dossier mag inzien (85%). Maar slechts de helft van de ouders weet dat je gegevens mag laten corrigeren (55%), of aanvullen (45%) of laten verwijderen (53%). Ook de regels voor het publiceren van foto's (door school) zijn tamelijk onbekend. Slechts 14% van de ouders kent alle regels. (Wil je weten hoe het zit? Lees dan: Regels voor schoolfoto's op deze site.)

  • Veel tracking & tracing

Tot onze verbazing gebruikt meer dan een op de tien ouders (13%) apparatuur om te volgen waar hun kinderen zich bevinden. Dat vonden we echt veel. Tot we ons realiseerden dat het natuurlijk ook kan gaan om een standaard iPhone-app als 'Zoek vrienden'.

  • Wachtwoorden delen tot 15 à 16 jaar

Wat ons ook verbaasde, was dat ouders zeggen dat ze de wachtwoorden van hun kinderen kennen (of wíllen kennen, als hun kinderen op dit moment nog jong zijn) tot ze 15 à 16 jaar zijn. Wijzelf adviseren altijd: tot ze naar de middelbare school gaan (ca. 12 jaar). Vanwege hun recht op privacy. Maar kennelijk weegt voor veel ouders tegenwoordig 'veiligheid' zwaarder dan privacy. Voor bijna de helft (42%) om precies te zijn.

  • Veel ouders herkennen de valse tegenstelling privacy-veiligheid

"Veiligheid gaat boven privacy," zei ex-minister Opstelten toen hij nog burgemeester van Rotterdam was. Hij doelde daarmee op het instrueren van interventieteams, het opsporen van huiselijk geweld en het aansturen van opvoedingsondersteuning. De landelijke overheid heeft dit uitgangspunt inmiddels overgenomen (met de zogenaamde sleepwet, die het afluisteren en hacken van niet-verdachte burgers mogelijk maakt). Zoals gezegd (zie boven) vindt 42% van de ouders dat je best wat privacy mag inleveren ten voordele van veiligheid. Toch erkent een derde van de ouders dat er sprake is van een valse tegenstelling. "Veiligheid en privacy staan niet tegenover elkaar," zegt 33% van de ouders. We vinden dit een bemoedigend resultaat. Omdat privacy zélf een vorm van veiligheid is.

Bron

Ouders & Privacy, een onderzoek van Stichting Opvoeden.nl en Ouders & Onderwijs, met medewerking van Ouders Online. Het onderzoek werd uitgevoerd in februari 2018, en gepubliceerd op 4 april 2018.