24 juni 2004 door Peter van Maaren

Mijn meester is een homo

Hoe handhaaf je je als homoseksuele leraar op een MBO, die steeds steeds meer allochtone leerlingen krijgt? Peter van Maaren schreef een boek over zijn ervaringen.

Het KMBO, een vooral witte school, waar ik in 1986 werd aangenomen, had ik op de hoogte gebracht van mijn homoseksualiteit en dit was geen probleem. Toch had ik tijd nodig om me veilig genoeg te voelen om open over mijn geaardheid te spreken.

De vraag: "Meester, bent u getrouwd?", was voor de meeste heteroseksuele leerkrachten geen bezwaar. Ik vroeg me echter af of de klas er wel aan toe was om op deze vraag aan mij open antwoord te geven. En zo'n vraag komt natuurlijk onverwacht, dat heb je zelf niet in de hand. Ik werd er onzeker van, begon te zweten, probeerde in het midden te laten of mijn partner een man of vrouw was.

Ik werd getest

Maar de meeste tijd zat in het ontwijken van proppen papier en vliegtuigjes, de klas tot werken manen en roepen dat ik niet wéér ging waarschuwen. Ik werd getest, ze wilden weten hoe ver ze konden gaan bij deze nieuwe leerkracht.

Twee meiden maakten me op een gegeven moment duidelijk dat ik maar eens boos moest worden. Ik had die dag weer een chaotische groep. Er lag zoveel bende op de tafels en de grond, dat ik niet kon toestaan dat de leerlingen zonder meer de klas zouden verlaten.

Ik nam positie voor de deur. De eerste jongens gingen vlak voor me staan, hun gezicht centimeters verwijderd van het mijne, ze wilden erdoor. Niemand raakte me aan, ik hen ook niet. Ik bleef staan, zwetend, maar ik bleef staan. Uiteindelijk werd de boel opgeruimd en ontevreden verlieten ze het lokaal.

Beginnersfout

Het is een beginnersfout natuurlijk: vrienden willen zijn met en vriendelijk willen zijn voor zestien- en zeventienjarige leerlingen. Zonder grenzen te stellen word je geen vrienden en kun je ook niet goed lesgeven.

Toen ik een paar maanden later weer een conflict had en stand hield, was het ijs gebroken. De groep werd rustiger, lette op tijdens de les en ruimde op mijn verzoek de rommel van de tafels en vloer op. Een gevoel van overwinning maakte zich van mij meester.

En toen, tijdens een les maatschappijleer over seksualiteit en homoseksualiteit, een moment dat ik er dus enigszins op voorbereid was, werd de vraag gesteld: "Ben je een homo?".

De klas gonsde

Ik vond dat ik de vraag eerlijk kon beantwoorden. De klas gonsde, de leerlingen waren geschokt door mijn openheid en eerlijkheid. Nadat ze tot rust waren gekomen, kon ik rustig antwoord geven op al hun vragen.

Ik probeerde het onderwerp te benaderen vanuit hun leefwereld, ik vergeleek het met hun gevoelens, emoties en seksualiteit: de kennismaking, het flirten, op iemand afstappen, je onzekerheden, het aanraken, het zoenen, het uitgaan en weten wanneer het fysieke moment daar is. Na de les ging het "nieuws" van mijn seksuele geaardheid als een lopend vuurtje en ik werd de homo van de school. Zonder roze tutu, zonder roze driehoek, zonder naaldhakken of handtasjes.

Door de schoolleiding werd ik meteen uit de afdeling techniek gezet. Daar hoorde ik met mijn uitzonderlijke geaardheid niet langer thuis. Er werd overigens snel een ander team voor me gezocht.

Andere culturen

Tot 1992 leerde ik, in steeds grotere klassen, grenzen te stellen, strenger op te treden, erop toe te zien dat afspraken werden nagekomen en toch dicht bij de leerlingen te staan en contact te hebben en te houden met ouders. Alle leerlingen en ouders waren op de hoogte van mijn homoseksualiteit, het leverde nooit problemen op.

Maar de komst van de eerste groep Turkse jongens, die we uit coffeeshops en biljartzalen bijeen hadden gezocht, betekende een schok voor mij. Het waren nieuwkomers die op geen enkele school ingeschreven stonden en reeds meerdere malen met justitie in aanraking waren geweest. Ze spraken weinig tot geen Nederlands en voelden geen enkele binding met de Nederlandse cultuur.

Ze sisten "Ibne", flikker in het Turks

Allereerst drukte mijn leidinggevende me op mijn hart dat deze moslim-jongeren niets mochten weten van mijn seksuele geaardheid. Ze zouden daardoor wel eens van school gehaald kunnen worden. Door mijn zwijgen werd deze groep echter steeds agressiever. Ze sisten in het voorbijgaan, of als ik de klas betrad: "Ibne", wat flikker in het Turks betekent.

De onzekerheid waar ik al die jaren geen last van had gehad, kwam in alle hevigheid terug. En na een paar weken kon ik de spanning niet meer aan.

"Ik houd het niet meer vol," riep ik tegen mijn afdelingshoofd. "De klas ga ik vandaag voorlichting geven over homoseksualiteit. Ik zie wel wat ervan komt. Zo kan ik niet verder."Mijn afdelingshoofd was het er niet mee eens, maar ik had het gevoel dat het niet meer anders kon, ik moest openheid van zaken geven.Na wat machogeschreeuw door de Turkse jongens van die klas, kwam uiteindelijk de onvermijdelijke vraag: "Meester, bent u een Ibne?". En toen ik dit beaamde was het goed.

Arm in arm

De jongens liepen arm in arm met me door de school of begroetten me met een korte omhelzing. Dat deden ze ook in hun eigen land zeiden ze.

Ik maakte uit deze "fysieke" houding op dat ze zich bij mij veilig voelden, maar de schoolleiding dacht hier anders over. Ik moest niet aan de leerlingen zitten, dat gaf maar praatjes.

Hoewel de jongens hier niets van begrepen, besloten we na een aantal waarschuwingen elkaar te begroeten zoals ze dit onder elkaar deden: hand geven, duim in duim steken, hand terugtrekken en de vingers in die van de ander krommen, loslaten en de vuisten tegen elkaar stoten en dan de vuist op de borst en hart slaan. Het leek wel alsof ze me in hun groep opnamen.

Een goed mens

Hoe dichter ik bij de leerlingen stond, des te meer het voor de omgeving leek dat ik aan autoriteit inboette. Niets was echter minder waar. De leerlingen luisterden goed. Een vingerwijzing was genoeg om te zorgen dat ze hun voeten van stoelen haalden, hun monden hielden en op hun plekken gingen zitten. Ik had vrijwel geen ordeproblemen in de les, de grenzen waren duidelijk.

Maar dat betekende niet dat het gedrag van de Turkse jongens ten opzichte van meisjes en vrouwen veranderde. Handtastelijkheden, aanrandingen en zelfs pogingen tot verkrachting kwamen voor en ook wapengebruik was niet vreemd.

Als leerkracht mocht je de wapens afpakken en leerlingen schorsen bij seksuele intimidatie, maar de politie werd niet ingeschakeld. Dit soort situaties werd stil gehouden om te voorkomen dat ouders anders wel eens zouden kunnen besluiten om hun kinderen naar een andere school te sturen.

De commissie kon niets doen

De commissie "seksuele intimidatie en discriminatie" kon niets doen omdat deze alleen was ingesteld voor de situatie waar een leerkracht iets deed met een leerling - niet als een leerling iets deed bij een leerkracht of als er zaken voorvielen tussen leerlingen onderling.

Dit maakte me vaak wanhopig, vooral omdat leerlingen uit angst voor de groep niet naar de politie durfden te stappen. Pogingen om de jongens duidelijk te maken dat ongesluierde vrouwen en meisjes niet per definitie hoeren zijn, mislukten.

Dominante religie

Door de komst van meer verschillende culturen veranderde dit enigszins. Er was geen dominante culturele groep meer, alleen een dominante religie: de islam. Tot mijn verbazing waren de verschillende culturele groepen wel vaak in staat elkaars gedrag te corrigeren.

En mijn homoseksualiteit? Geen punt, ook niet bij de ouders. Zo zeiden Iraakse ouders eens: "Wij zijn naar hier gevlucht, wij hebben de andere manier van leven te accepteren. Dat mannen van mannen houden, is volgens ons geloof niet goed. Maar wanneer iemand een goed mens is en goed werkt voor onze kinderen, is het best".