7 juni 2018 door Marit Odink

Kun je je ouderlijk gezag laten beëindigen?

Sommige ouders zijn hun kinderen zó zat, dat ze ook juridisch geen ouder meer willen zijn. Kan dat?

Stel: je kind is uit huis geplaatst en het gaat van kwaad tot erger. Het contact wordt steeds slechter. Ook het contact met de jeugdbeschermer verloopt beroerd. Kun je dan, als je aan het eind van je Latijn bent, het gezag laten beëindigen? Nee, dat kan niet. Althans niet rechtstreeks.

Een ouder kan niet zelf om beëindiging van het ouderlijk gezag vragen. Dat kunnen alleen de volgende personen en instanties:

  • het Openbaar Ministerie (OM);
  • de Raad voor de Kinderbescherming;
  • een pleegouder;
  • een gecertificeerde instelling (zoals Jeugdbescherming, of William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering).

In het onderhavige geval zou deze wanhopige ouder bijvoorbeeld de Raad voor de Kinderbescherming kunnen inschakelen om een verzoek tot beëindiging in te dienen bij de rechter.

Vervolgens kan de rechter het gezag over het kind beëindigen:

  • als een kind zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, te weten het gezag, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van het kind aanvaardbare termijn,
  • of als de ouder het gezag misbruikt.

Hoe denkt de rechter hierover? De rechter vindt het belangrijk dat een kind weet waar zijn toekomstperspectief ligt: bij zijn ouder(s) of bij het pleeggezin. Als een kind langer dan een jaar uit huis geplaatst is, is de rechter vaak van mening dat de aanvaardbare termijn voor terugplaatsing is verstreken, omdat een kind na een jaar in een pleeggezin niet meer zal verwachten nog terug te zullen keren naar zijn ouder(s).

Wat betekent zo’n beëindiging eigenlijk? Bij een beëindiging van het ouderlijk gezag verliest een ouder alle zeggenschap over zijn of haar kind. De ouder blijft echter wel onderhoudsplichtig (tot het kind 21 wordt). Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de kosten voor levensonderhoud en de eventuele studiekosten. Verder bepaalt de jeugdbeschermer of – en hoe – er nog contact zal zijn tussen de ouder en het kind.