10 maart 2014

Do's en don'ts bij pesten

Pestweb.nl geeft nuttige do's en don'ts voor ouders, gebaseerd op wat kinderen zélf prettig (of onprettig) vinden als ze een pestprobleem hebben, en als ze daarmee naar hun ouders gaan.

Het basisprincipe is: praat erover met je kind, luister goed, en ga niet meteen tot actie over. Zo help je je kind het best.

Als je kind vertelt dat het gepest wordt

Niet doen: te snel handelen, of meteen met 'goede raad' komen.

Wel doen: je kind op een rustig moment zijn verhaal laten doen en vooral goed luisteren.

Maak duidelijk dat je mee zoekt naar een oplossing. Houd rekening met het eigen tempo en de eigen wensen van je kind. Wanneer lichten we de school in? Hoe gaan we dat doen? Wie zullen we aanspreken?

Als je kind zelf pest

Niet doen: alleen maar straffen.

Wel doen: kies een geschikt moment om te praten. Maak duidelijk dat je wil dat het pesten stopt. Vraag je kind zich in te leven in de ander.

Oefen 'je inleven' ook in andere situaties. Bijvoorbeeld: hoe voelde de voetballer zich toen hij die penalty miste? Of: waarom reageerde het personage in dit verhaal zo?

Bedenk samen, ook met de school, hoe je kind de schade kan herstellen. Pesters weten meestal niet waarom ze pesten. Ze onderschatten ook de gevolgen.

Als je niet weet wat je ermee aan moet

Niet doen: het probleem kleiner maken met uitspraken als "Wacht een dagje af" of "Je moet je gewoon beter voor jezelf opkomen".

Wel doen: zoek iemand op school die je vertrouwt. Beschrijf hoe jullie onder het pesten lijden. Benadruk dat je het samen met de school wil aanpakken. Maak heldere afspraken: wie doet wat en wanneer? Hoe houden we contact?

Als je kind zijdelings betrokken is

Niet doen: je als (zijdelings betrokken) ouder laten meeslepen door uit de hand lopende pestsituaties.

Wel doen: je kind helpen om uit zijn passieve rol te stappen. Maak duidelijk wat pesten is en waarom het geen kans mag krijgen.

Moedig je kind aan om pestproblemen bij jou of een vertrouwenspersoon (zoals een mentor of klassedocent) te melden. Leg uit hoe de school na zo'n melding te werk zal gaan. Dat geeft je kind een veilig gevoel. Kinderen die omstander zijn, vinden het moeilijk om in te gaan tegen de 'populaire' pestkoppen. Ze zijn bang om zelf gepest te worden, en niet meer erbij te horen.

Als je erg geschrokken bent

Niet doen: direct een andere school zoeken. (Bedenk dat kinderen niet graag de klasgenoten verliezen waar ze wél goed mee overweg kunnen.)

Wel doen: positieve aandacht schenken, en je kind bevestigen in de dingen waar het goed in is. Zo krik je het zelfvertrouwen van je kind op.

Bedenk samen met je kind hoe het in contact kan komen met leeftijdgenoten bij wie het zich goed voelt.

De beslissing om eventueel van school te veranderen moet je niet alleen nemen, maar samen met je kind. Bedenk ook dat een nieuwe school het probleem niet altijd oplost; inbreken in een bestaande groep is lastig, zeker voor kinderen die minder stevig in hun schoenen staan.

Beeldvorming

Niet doen: in hokjes denken.

Bij pesterijen gaat het vaak over 'de' pestkoppen, 'de' gepesten, en 'de' omstanders, maar de werkelijkheid is ingewikkelder. Eén op de zeven leerlingen is zowel pester als slachtoffer.

Wel doen: maak je kind in ieder geval duidelijk dat 'terugpesten' geen oplossing is. Vaak zit er iets áchter pestgedrag, en is het een manier om frustraties te uiten. Pesters hebben een grote mond, maar zitten eigenlijk niet goed in hun vel. Pest-slachtoffers moeten de pesterijen verwerken, maar ook anders leren omgaan met hun eigen boosheid en angsten.

Bron: Pestweb.nl
Gebaseerd op: Klasse.be