2 september 2013 door Nanny Gortzak
Basisinformatie over babyvoeding. Deel 3: Poedermelk (ook wel flesvoeding, kunstvoeding, of kunstmelk genoemd).
Als basis voor kunstmatige zuigelingenvoeding wordt meestal koemelk gebruikt. Daarnaast bestaan er voedingen op basis van soja (soja-melk).
Tegenwoordig zijn kunstmatige zuigelingenvoedingen verkrijgbaar in vloeibare vorm (al dan niet te verdunnen) en in poedervorm. Voor het gemak spreken we in beide gevallen over poedermelk.
De samenstelling van kunstvoeding kan verschillen van geval tot geval. De ene voeding bevat wateroplosbare wei-eiwitten, de andere bevat eiwitten gemaakt van caseïne. Er zijn ook voedingen die een mengsel hiervan bevatten.
Ook de basis voor vetten in de voeding kan verschillen. Wat het beste is voor welke baby, is vaak een kwestie van uitproberen.
Heeft uw kind een koemelkallergie (voluit: koemelkeiwitallergie), dan lijkt het een logische gedachte om over te gaan op soja-melk. Onze kinderartsen raden dat af, omdat je voor soja óók een allergie kunt ontwikkelen. Wat nogal onhandig is, omdat er in zoveel producten soja verwerkt zit. De kans dat kinderen met een koemelkeiwitallergie in hun eerste levensjaar ook een soja-allergie ontwikkelen, is nogal groot (5 à 20%).
Dus: gebruik bij een koemelkallergie liever hypo-allergene flesvoeding. Daarin zit weliswaar koemelkeiwit, maar die eiwitten zijn in kleine stukjes geknipt zodat ze geen kwaad meer kunnen.
Voor geitenmelk geldt hetzelfde als voor soja-melk (zie boven). De kans dat een kind een allergie voor geitenmelk ontwikkelt is zelfs nog groter dan bij soja-melk (30 à 40%).
De voedingswaarde van de verschillende soorten kunstvoeding is meestal ongeveer gelijk; de voedingen moeten voldoen aan de eisen zoals die in de regeling zuigelingenvoeding van de Warenwet staan. Daarin is vastgelegd in welke hoeveelheid de toegestane stoffen minimaal en maximaal aanwezig moeten zijn.
In poedermelk zijn de hoeveelheden vitaminen en mineralen meestal groter dan in moedermelk. Dat is bewust gedaan, omdat poedermelk slechter verteert dan moedermelk. Zo bestaat het risico op een tekort, wat door de fabrikant weer opgeheven wordt door er gewoon wat meer in te doen.
Opvolgmelk bevat meer eiwit, koolhydraten, calcium en ijzer dan 'gewone' poedermelk (voor kleine baby's). Het wordt gegeven vanaf 6 maanden, in combinatie met bijvoeding.
In tegenstelling tot gewone poedermelk (en borstmelk) is opvolgmelk geen volwaardige voeding. Het is de bedoeling dat het gebruikt wordt in combinatie met bijvoeding.
Overigens is het niet 'verplicht' om opvolgmelk te geven. Je kunt ook gewone poedermelk blijven geven als je dat wilt. Na 6 maanden krijgt de baby immers ook bijvoeding. Sommige kinderartsen (en veel lactatiekundigen) noemen opvolgmelk zelfs 'een marketing gimmick'. Het punt is namelijk dat er voor gewone poedermelk geen reclame gemaakt mag worden, en voor opvolgmelk wel.
