Brr.. Koud! Check onze hacks om je kind lekker warm én gezond te houden

8 maart 2022

Alles over zindelijk worden

Hoe begeleid je je kind bij het zindelijk worden? Met veel informatie, praktische tips om je kind te helpen en factoren die kunnen meespelen als het niet lukt.

Met zindelijk worden bedoelen we: gecontroleerd plassen en poepen op een plaats die daar speciaal voor bedoeld is. 'Gecontroleerd' wil zeggen dat het kind er echt controle over heeft. Hij moet dus z'n plas en z'n poep kunnen ophouden, en zelfstandig kunnen reageren op aandrang, door zelf naar een speciale plek te gaan om te plassen of te poepen.

In principe kan een kind al vóór zijn 2e jaar zijn behoefte doen op een vaste plek, maar dan moeten zijn ouders hem daar wel neerzetten. Dat wordt dus geen zindelijkheid genoemd, omdat het kind dan niet zelfstandig reageert op de aandrang. Deskundigen noemen dit 'opvanggedrag'.

Wanneer wordt een kind zindelijk?

In Westerse landen worden de meeste kinderen tussen de 24 en 36 maanden overdag zindelijk. Vervolgens duurt het nog 6 tot 12 maanden extra voordat een kind ook 's nachts zindelijk is. Meisjes worden over het algemeen iets eerder zindelijk dan jongens.

Dat de meeste kinderen met 3 jaar zindelijk zijn, betekent dat er ook kinderen zijn die pas later zindelijk worden. Dat zijn er zelfs behoorlijk veel. Maar liefst 25 à 30% is pas na het 4e jaar helemaal zindelijk.

Je mag van een kind verwachten dat het (overdag) zindelijk is met 5 jaar, omdat pas dan alle organen die een rol spelen bij de zindelijkheid volledig zijn uitgerijpt. En bedplassen is pas een erkend probleem als het kind ouder is dan 6 jaar. Overigens plast één op de zes 5-jarigen 's nachts nog wel eens in bed. Bij 6-jarigen is dit één op de tien.

Zindelijkheidstraining: hoe leer je een kind zindelijk worden? 

Wil je het zindelijk worden van je kindje begeleiden door middel van een training of coaching? Maak de training leuk, speels, enthousiast en positief! Zorg ervoor dat het een leuk proces wordt, waarin de nadruk wordt gelegd op wat goed gaat zodat je kindje gemotiveerd wordt. Laat dus geen teleurstelling blijken als het niet lukt en blijf optimistisch. Bemoedigende woorden bij ongelukjes,  zoals "geeft niets, proberen we het zo nog een keer", en "je doet het super goed, ga zo door" helpen je kind zelfvertrouwen te krijgen. Er zijn online veel zindelijkheidstrainingen te vinden die je kunt downloaden of bestellen om thuis bij je kindje toe te passen. Ook kun je gebruik maken van zindelijkheidsboxen: hierin vind je een duidelijk plan voor jou als ouder, zodat het behapbaar blijft. 

 

Baby-Zindelijkheids-Communicatie

Het kan écht - je baby al voor zijn eerste verjaardag zindelijk maken. Baby-Zindelijkheids-Communicatie (BZC) is een communicatiemethode waarbij je uitgaat van het oppikken van signalen van je baby. Baby's geven dit namelijk met kleine signalen al aan. Doordat ouders deze signalen meestal negeren, leren baby's dat ze hun behoefte doen in een luier. De theorie is dat als je deze signalen dus wél snel oppikt, een baby dus makkelijk kan leren om ergens anders te plassen of te poepen. 

De methode is afgeleid van technieken die gebruikt worden in delen van Azië en Afrika. De ideale tijd is de periode vanaf de geboorte tot het kind mobiel wordt (ongeveer met 6 maanden).

Eerst moet de ouder ontdekken wanneer het kind zijn behoefte doet. Vervolgens moet het kind boven het potje of het toilet gehouden worden, terwijl de ouders steeds hetzelfde geluid maken. Op die manier legt het kind een verband tussen het doen van de behoefte en het geluid.

Voordelen van BZC zijn:

  • je voorkomt luieruitslag;
  • je bespaart geld
  • het is beter voor het milieu
  • het is natuurlijker om een baby direct de 'juiste' manier te leren, dan eerst in een luier.

Wil je meer weten over Baby-Zindelijkheids-Communicatie? Lees dan vooral het boek Je baby op een potje van Laurie Boucke, waar deze methode volledig uitgelegd wordt en met tips hoe je deze methode kunt gebruiken in combinatie met een baan en/of de kinderopvang. 

Nadelen van BZC zijn:

  • je kunt officieel niet spreken van zindelijkheid, omdat een baby bijvoorbeeld nog niet zelfstandig kan zitten of zelf naar de wc of het potje kan
  • het kan behoorlijk lastig zijn om de signalen op te merken 
  • deze methode kost veel tijd en past daarom in de meeste gevallen niet goed in het leven van de ouders van nu, die de zorg voor kinderen combineren met werk, een sociaal leven en andere activiteiten
  • kinderen kunnen gefrustreerd raken als het niet lukt
  • de methode is niet voor iedereen geschikt. Het vraag veel geduld, tijd en toewijding.

Toch is er steeds groter wordende groep enthousiaste Nederlandse ouders die gebruik maakt van deze methode. 

Wanneer beginnen kinderen met zindelijk worden?

Uit onderzoek blijkt dat kinderen de laatste tijd steeds later zindelijk worden. In vergelijking met 30 jaar geleden scheelt het al zo'n 7 maanden. Waren kinderen rond 1970 gemiddeld met 23,7 maanden zindelijk (25,9 maanden voor de jongens, en 21,5 maanden voor de meisjes), inmiddels is dat verschoven naar 31,2 maanden (32,6 maanden voor de jongens, en 29,7 maanden voor de meisjes).

De verklaring voor dit verschijnsel is steeds hetzelfde, namelijk dat de luiers van tegenwoordig zo comfortabel zijn. Door de absorberende stoffen in moderne wegwerp en wasbare luiers voelt een kind niet meer goed dat het geplast of gepoept heeft, waardoor het kind minder gemotiveerd zou zijn om zindelijk te worden. Als je geen last hebt van de rotzooi, waarom zou je er dan iets aan doen, is het idee.

Deze verklaring lijkt aannemelijk, maar het is beslist niet de enige reden waarom kinderen tegenwoordig later zindelijk worden dan vroeger:

  • ouders beginnen sowieso later dan vroeger met de zindelijkheidstraining;
  • de opvoedstijl van ouders is veranderd. Ouders oefenen tegenwoordig minder dwang uit dan vroeger;
  • de gezinssamenstelling is veranderd. Denk aan de opkomst van een-oudergezinnen en het verminderde aantal broertjes en zusjes (die vroeger een deel van de training op zich namen);
  • steeds meer ouders maken gebruik van professionele kinderopvang (waar minder persoonlijke aandacht kan zijn voor zindelijkheidstraining).

Mocht je er eens met andere ouders over willen sparren? Neem dan eens een kijkje op ons forum.

Rondlopen in een vuile luier

Kun je je kind motiveren om zindelijk te worden door hem rond te laten lopen in een vuile luier? Misschien wel (zie boven), maar het is niet aan te raden. Een vuile luier is namelijk slecht voor de huid, vanwege alle bacteriën die vrij spel krijgen. En de huid van een peuter is bijna net zo gevoelig als die van een baby.

Dus: om huiduitslag te voorkomen, moet de luier regelmatig worden verschoond.

Culturele aspecten

Afrikaanse en Aziatische kinderen lijken eerder zindelijk te worden dan Westerse kinderen. Hoe komt dat?

In Afrikaanse en Aziatische landen zijn kinderen de hele dag bij hun moeder, wat veel persoonlijke aandacht oplevert. Daarnaast worden er in die landen traditioneel geen luiers gebruikt. (Door moeders die de Westerse gewoontes hebben overgenomen natuurlijk wel.)

In de praktijk komt dit neer op de Baby-Zindelijkheids-Communicatie die eerder al besproken werd. Er lijkt dus eerder sprake te zijn van opvanggedrag dan van echte zindelijkheid.

Wanneer is een kind er klaar voor?

Over het algemeen wordt aangenomen dat een kind onder de 18 maanden nog niet zindelijk kan worden, omdat de zenuwbanen van de blaas en de darmen nog niet voldoende ontwikkeld zijn om signalen door te kunnen geven aan de hersenen. Wel kun je al eerder merken dat je kind interesse toont in jouw toiletbezoekjes (altijd meelopen/kruipen en kijken wat je aan het doen bent) of naar een specifieke plek loopt om daar te plassen of poepen. Dat is toch wel het belangrijkste signaal dat je kind er steeds meer klaar voor is en er controle over begint te krijgen.

Hiervoor bestaat géén wetenschappelijk bewijs. Toch worden de meeste adviezen voor het zindelijk maken van kinderen wel afgeleid van deze opvatting.

 Wanneer kun je een kind zindelijk maken?

Uit tal van onderzoeken blijkt dat zindelijk worden heel sterk gebonden is aan de ontwikkeling van het kind, en dat elk kind het op zijn eigen manier doet. Oftewel: elk kind is anders, en elk kind wordt anders zindelijk.

Het ene kind wordt snel zindelijk, en het andere doet er wat langer over. Het ene kind gaat meteen op de WC zitten, terwijl het andere eerst op het potje gaat.

Ook binnen gezinnen komen grote verschillen voor. Dat is heel normaal. Ouders moeten dus niet verwachten dat een nieuw kind net zo snel zindelijk wordt als zijn oudere broertje of zusje. Een kind kan die druk voelen en wordt er niet sneller zindelijk door.

Medische problemen

Het proces van zindelijk worden kan belemmerd worden door medische problemen. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een infectie (zoals een blaasontsteking) of van een aangeboren afwijking.

Medische oorzaken voor niet zindelijk worden komen weinig voor. Maar bij twijfel kunt u natuurlijk altijd uw huisarts raadplegen.

Theorieën over zindelijkheid

De huidige richtlijnen over het zindelijk maken van kinderen zijn gebaseerd op een combinatie van twee theorieën over zindelijkheid.

De eerste theorie is de 'kind-gerichte benadering' van T. Berry Brazelton uit de jaren '60 van de vorige eeuw. De essentie is dat een kind 'eraan toe moet zijn' om zindelijk te worden, waarbij de volgende mijlpalen een rol zouden spelen:

  • het kind moet controle hebben over zijn blaas en zijn darmen (vanaf 9 maanden);
  • het kind moeten kunnen meewerken (18-24 maanden);
  • het kind moet neurologisch voldoende ontwikkeld zijn (18 maanden).

Dit leidt ertoe dat een kind zindelijk zou kunnen worden vanaf 18 maanden.

De tweede theorie is de 'gestructureerde gedragstheorie', waarin de actieve deelname van het kind benadrukt wordt. Deze theorie werd uitgewerkt door N.H. Azrin en R.M. Foxx in de jaren '70 van de vorige eeuw. Er zijn vier basisprincipes:

  • toename in het drinken;
  • vaste WC-tijden;
  • positieve bekrachtiging (oftewel beloningen) als het goed gaat;
  • negatieve consequenties (oftewel straffen) bij een ongelukje.

De tweede theorie wordt ook wel 'de snelle methode' genoemd. Er bestaat meer wetenschappelijk bewijs voor dan voor de eerste theorie, maar toch wordt hij minder geaccepteerd:

  • maar liefst 72% van de Amerikaanse artsen adviseert een passieve en kind-gerichte benadering (methode 1)
  • slechts 29% van de artsen adviseert een meer intensieve benadering, zoals die van Azrin en Foxx (methode 2).

Signalen dat een kind zindelijk kan worden

Er zijn verschillende signalen waaraan een ouder kan merken dat een kind eraan toe is om zindelijk te worden.

  • het kind heeft steeds vaker een droge luier;
  • het is zichtbaar dat het kind merkt dat hij plast of poept;
  • het kind toont interesse voor wat er uit het eigen lichaam komt;
  • het kind begint zelf aan de luier te trekken om hem af te doen.

Starten in de zomer?

Een bekende volkswijsheid luidt dat de meest geschikte tijd om te beginnen met de zindelijkheidstraining, de zomer is. Het idee is dan dat een kind dat naakt of half naakt kan rondlopen, goed voelt en ziet dat hij zijn behoefte doet.

Het klinkt aannemelijk, maar het wordt niet gestaafd door wetenschappelijk onderzoek. Het zou kunnen, maar het hoeft niet. Maar los van de vraag of het verhaal nu klopt of niet, is het natuurlijk wel heel praktisch om 's zomers te beginnen. En: baat het niet, dan schaadt het niet (om er nóg maar een volkswijsheid tegenaan te gooien.)

Er zijn in ieder geval wel momenten waarop het niet handig is om te beginnen met zindelijkheidstraining:

  • als het kind ziek is;
  • of als er een grote verandering aan staat te komen, zoals een verhuizing of de geboorte van een nieuw broertje of zusje.

Hoe lang duurt zindelijk worden?

Er blijkt een negatieve samenhang te bestaan tussen de leeftijd waarop wordt begonnen met de zindelijkheidstraining, en de duur van de training. Dus:

  • hoe jonger het kind (jonger dan 24 maanden), hoe langer het duurt voordat het zindelijk is;
  • en omgekeerd: hoe ouder het kind (vanaf 24 maanden), hoe sneller het zindelijk wordt.

Ook blijkt dat kinderen die niet intensief getraind worden, en kinderen die niet vaker dan 3 keer per dag op het potje worden gezet, eerder zindelijk zijn dan kinderen die wél intensief getraind worden.

Toch kan de duur van de zindelijkheidstraining heel erg verschillen. Sommige kinderen worden van de ene op de andere dag zindelijk, terwijl andere kinderen er 3 maanden over doen.

Op het potje

Je kunt beginnen met de aanschaf van een potje. Het handigst is om dit ergens neer te zetten waar het kind makkelijk bij kan, zodat het kan wennen aan het potje. Het voordeel van een potje is dat het kind zelf kan beslissen om erop te zitten en ook om weer op te staan. De WC is vaak te hoog en een kind heeft dan hulp nodig.

De meeste kinderen doen tijdens of na het eten hun behoefte. Het kind kan dan bijvoorbeeld na het eten even (maximaal 5 minuten) op het potje gezet worden. Begin met het kind na iedere maaltijd op het potje te zetten (dus 3 keer per dag) en breid dit langzaam uit.

Het is handig om na verloop van tijd, als het kind al vaak zijn behoefte op het potje doet, vaste regels in te stellen. Zoals:

  • goed afvegen (van voor naar achter!)
  • en handen wassen na afloop.

Op de WC

Na verloop van tijd kun je overschakelen naar de WC. Overweeg dan het gebruik van de volgende nuttige hulpmiddelen:

Potjesangst en WC-angst

Sommige kinderen zijn bang voor het potje of de WC. Het is dan vooral belangrijk dat je het kind niet gaat dwingen. Doe je dat wel, dan ontaardt dat meestal in een machtsstrijd, die je doorgaans verliest. Ook het belachelijk maken van de angst is af te raden. Daarover is iedereen het wel eens.

Over de mate waarin je aandacht moet besteden aan de angst op zich, zijn de geleerden het echter niet eens. De een zegt: praat er niet overheen en neem het serieus. De ander zegt: besteed er niet te veel aandacht aan. Sommigen raden zelfs aan om het angstige gedrag te negeren, omdat je anders de angst alleen maar zou versterken. Wat dat betreft zit er dus niet veel anders op dan te doen wat uw intuïtie u ingeeft, en waar u zichzelf het prettigst bij voelt.

Tips tegen potjesangst en WC-angst:

  • het belangrijkst is om het kind vertrouwd te maken met het potje respectievelijk de WC;
  • met name wat de WC betreft kun je vertrouwen wekken door het zelf voor te doen, of te wijzen op broertjes en zusjes die het ook doen. Laat ook zien hoe je doortrekt;
  • probeer het kind te verleiden om gebruik te maken van het potje of de WC. Dat doe je door ze aantrekkelijk te maken. Bijvoorbeeld door een leuk potje te nemen in de vorm van een dier of een auto, of door leuke dingen op te hangen in de WC;
  • lees er samen boekjes over.

Ongelukjes

Ongelukjes doen zich voor als een kind in principe zindelijk is, maar wanneer het 's een keertje misgaat. Vaak zie je dat bij jongetjes (maar ook wel bij meisjes) als ze zó in hun spel opgaan dat ze gewoon vergeten te plassen. Ook denken kinderen soms dat ze andere (belangrijker) bezigheden hebben dan plassen, waardoor ze zéggen dat ze niet hoeven, terwijl ze wel degelijk moeten. Help ze dan gewoon eraan herinneren dat ze ook nog moeten plassen, en hou ze daaraan.

Wat vaak goed helpt, is het zetten van een eierwekkertje, om op gezette tijden naar de WC te gaan. Zo'n wekkertje is ook handig voor de ouders, omdat die het net zo goed wel eens kunnen vergeten als hun kinderen.

Waarschuwing - soms zijn kinderen niet alleen geneigd om hun plas (te) lang op te houden, maar ook hun poep. Dat laatste kan bezwaarlijke vormen aannemen wanneer het structureel wordt. Er kan zich dan een patroon ontwikkelen dat lijkt op dat van kraandrijvers, die het vervelend vinden om helemaal naar beneden te moeten klimmen, en daarom hun poep maar liever ophouden. Met als gevolg dat ze zichzelf helemaal afleren om te reageren op aandrang. Dan ben je dus nog verder van huis.

Terugval

Wanneer ongelukjes zó structureel worden dat het lijkt alsof een kind weer helemaal onzindelijk is geworden, spreek je van een (tijdelijke) terugval of regressie. Dit is een normaal onderdeel van het proces om zindelijk te worden dat veel voorkomt.

Een terugval kan verschillende oorzaken hebben. Zoals:

  • ziekte;
  • een uitgesproken temperament;
  • te veel dwang om zindelijk te worden;
  • nog niet handig genoeg om de kleren snel uit te trekken;
  • vervelende ervaringen (WC onvindbaar, per ongeluk opgesloten, angst bij vreemden, etc.);
  • stress-volle gebeurtenissen, zoals echtscheiding, overlijdensgevallen, verhuizing, nieuw broertje of zusje, of voor het eerst naar school.

Wat kun je doen? Het is in ieder geval belangrijk om rustig blijven en niet gefrustreerd te raken, omdat dat weer extra druk op het kind legt. Het beste is om zo'n tijdelijke terugval gewoon te accepteren, meestal gaat het vanzelf weer over. Structuur en regelmaat kan helpen om regressie te voorkomen en te verhelpen. Ook simpele beloningen kunnen effectief zijn.

Let op: wees in ieder geval beducht voor medische oorzaken. Weer gaan broekplassen kan bijvoorbeeld ook veroorzaakt worden door een urineweg-infectie. Ga zonodig met een ochtendplasje naar de dokter om dit te laten controleren. En als een kind dat eerst zindelijk was weer gaat broekpoepen, kan er sprake zijn van obstipatie (met overloopdiarree). Bespreek dit met de huisarts.

Bedplassen

Bedplassen is een heel verhaal op zich, dat we in dit artikel 'Bedplassen' uitgebreider behandelen. Hier moeten we volstaan met het advies om eerst te wachten tot het 5e jaar, en het daarna te bespreken met de huisarts. Waarschijnlijk zal die eerst een lichamelijk onderzoek doen, waarna in onderling overleg bepaald kan worden of er actie ondernomen moet worden en zo ja welke.

Als er niets lichamelijks aan de hand is, kan er bijvoorbeeld gekozen worden voor een plastraining met een plaswekker. Ook kan er geëxperimenteerd worden met medicatie  om de vicieuze cirkel te doorbreken. 

Zindelijkheid als manipulatie

Tijdens de peuterpuberteit kunnen kinderen zindelijkheid gebruiken als machtsmiddel. Het is een erg goed middel om te manipuleren. Krijgt een kind zijn zin niet dan kan het gaan plassen om zijn zin door te drijven.

Het advies is om het zindelijk worden even te laten rusten en na enkele weken opnieuw beginnen. Dwingen heeft geen zin. Een kind moet niet uit angst voor de ouder zindelijk worden, maar om de ouder een plezier te doen.

Alle tips om zindelijk te worden op een rij

1. Let op de volgende signalen, die aangeven dat je kunt starten met de zindelijkheidstraining:

  • het kind heeft steeds vaker een droge luier;
  • het is zichtbaar dat het kind merkt dat hij plast of poept;
  • het kind toont interesse voor wat er uit het eigen lichaam komt;
  • het kind begint zelf aan de luier te trekken om hem af te doen.

2. Begin er liever niet mee in de volgende situaties:

  • als het kind ziek is;
  • als er een grote verandering aan staat te komen, zoals een verhuizing of een bevalling.

3. Tips voor het potje:

  • begin met een potje (en niet meteen op de WC) omdat je kind dan zelf kan beslissen om te gaan zitten en weer op te staan. WC's zijn zo hoog dat je kind extra hulp nodig heeft, waardoor het afhankelijker is;
  • trek je kind makkelijke kleren aan zodat het zelfstandig zijn kleren kan uittrekken en op het potje gaan zitten;
  • zet je kind in het begin regelmatig op het potje en laat het dan niet te lang zitten. Zo'n 5 minuten per keer is genoeg;
  • voor of na het eten zijn goede momenten om mee te beginnen. Vervolgens kun je je kind vaker erop zetten;
  • maak van iedere geslaagde plas of poep een succes. Dat kan motiverend werken;
  • moedig je kind aan als het zelf aangeeft om het potje te willen gaan.

4. Tips voor de WC:

  • maak de WC gezellig, bijvoorbeeld door leuke dingen op te hangen;
  • maak het comfortabel en gemakkelijk, bijvoorbeeld met een WC-brilverkleiner en een voetenbankje.

5. Tips tegen potjesangst en WC-angst:

  • maak het kind vertrouwd met het potje respectievelijk de WC;
  • met name wat de WC betreft kun je vertrouwen wekken door het zelf voor te doen, of te wijzen op broertjes en zusjes die het ook doen. Laat ook zien hoe je doortrekt;
  • probeer het kind te verleiden om gebruik te maken van het potje of de WC. Dat doe je door ze aantrekkelijk te maken. Bijvoorbeeld door een leuk potje te nemen in de vorm van een dier of een auto, of door leuke dingen op te hangen in de WC;
  • lees er samen boekjes over.

6. Tips bij terugval:

  • blijf rustig en word niet boos;
  • accepteer de terugval als iets wat nu eenmaal kan gebeuren;
  • wacht gewoon tot het weer overgaat;
  • zorg in ieder geval voor structuur en regelmaat;
  • experimenteer met simpele beloningen, maar wees niet verbaasd als ze niet helpen.

7. Zindelijkheidstraining

Wil je het zindelijk worden van je kindje begeleiden door middel van een training of coaching? Maak de training leuk, speels, enthousiast en positief! Zorg ervoor dat het een leuk proces wordt, waarin de nadruk wordt gelegd op wat goed gaat zodat je kindje gemotiveerd wordt. 

Succes!