Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
20 februari 2009 door Joanna Sandberg
Zes jaar geleden ben ik bewust alleenstaand moeder geworden met behulp van een donor. Nu verschijnen er steeds vaker berichten in de media dat donoren een omgangsregeling kunnen krijgen, alleen op basis van de 'bloedband'.
Ik ben op zoek naar (wetenschappelijk) onderzoek waaruit blijkt wat de effecten zijn van geen contact hebben met de donor voor kinderen. Is het bewezen dat het schadelijk is geen contact te hebben?
Over dit onderwerp is maar heel weinig literatuur beschikbaar. Eigenlijk is er maar één onderzoeker die er zich intensief mee bezig heeft gehouden: dr. Anne Brewaeys, psychologe en seksuologe, voorheen werkzaam aan de Universiteit van Leiden en tegenwoordig aan de VU in Amsterdam.
Uit haar publicaties blijkt dat je niet mag stellen dat het voor een donorkind beter zou zijn om toegang te hebben tot donorinformatie, omdat dat niet gesteund wordt door wetenschappelijk onderzoek, maar alleen gebaseerd is op ethische overwegingen. Namelijk dat een kind het recht moet hebben om te weten van wie hij of zij genetisch afstamt.
Tot enkele jaren geleden kregen ouders het advies om niet aan hun kind te vertellen dat het geboren was door middel van kunstmatige donorinseminatie (KID). Geheimhouding en anonimiteit was dus het beleid. Het ging destijds vooral om heteroseksuele stellen waarbij gebruik werd gemaakt van een spermadonor omdat de man geen kinderen kon krijgen. De meeste van deze stellen wilden ook niet aan hun kind vertellen dat het een andere, biologische vader had, en waren het eens met het beleid van anonimiteit en geheimhouding.
In de loop der tijd deden ook steeds meer lesbische en alleenstaande vrouwen een beroep op kunstmatige inseminatie. Deze vrouwen zijn vaak wél open tegenover hun kind over het feit dat het met behulp van KI geboren is. Ze doen dat makkelijker omdat er geen vader is. Bij hen zie je dus minder geheimhouding, maar de donor blijft nog wel vaak anoniem.
In 2004 is in Nederland de wet veranderd en is besloten dat donoren hun identiteit moeten laten registreren. Dit besluit is onder andere genomen omdat het VN-verdrag van de rechten van het kind zegt dat elk kind het recht heeft om te weten van wie het biologisch afstamt. Een donorkind zou dus ook die mogelijkheid moeten krijgen.
Wanneer de identiteit van de donor wordt geregistreerd, gaat het meestal om niet-identificeerbare gegevens, zoals gezondheid, en fysieke en sociale kenmerken. Deze gegevens worden geregistreerd omdat men ervan uitgaat dat een donorkind hierbij gebaat is. Maar zoals gezegd is dit niet gebaseerd op feiten (verkregen uit empirisch onderzoek). Het is louter een ethische overtuiging.
Een Nederlands-Belgische onderzoeksgroep heeft onderzoek gedaan over een langere periode bij lesbische moeders met kinderen met een onbekende donor (dus: geen geheimhouding maar wel anonimiteit).
Voor wat betreft de kinderen komt daaruit het volgende beeld naar voren:
De conclusie van dit onderzoek is dat sommige KID-kinderen meer willen weten over hun afkomst, op zoek naar hun eigen identiteit, maar dat er voor het overige weinig problemen rijzen als gevolg van het donorschap.
In 2005 onderzocht Anne Brewaeys waarom heteroseksuele echtparen een beroep doen op een anonieme dan wel een geregistreerde donor. Daaruit bleek dat ouders – en met name vaders – vooral bang zijn voor de invloed die de donor zou kunnen hebben op de ouders en op de ouder-kindrelatie. Dat is dus een motief vanuit het perspectief van een volwassene. Bovendien wil een grote meerderheid van deze groep het kind niet inlichten.
Bij personen die wel gebruik maken van een geregistreerde donor, blijkt dat zij hiervoor als motivering hebben dat het kind het recht heeft op informatie over zijn achtergrond. De ouders vinden dat zij de keuze om al dan niet kennis te maken met de donor aan het kind moeten overlaten en zij bekijken het donorschap eerder vanuit het perspectief van het kind. Maar ook in deze groep is men bang voor inmenging van de donor in het gezinsleven. Desondanks licht men niet altijd het kind voor over het donorschap.
Tot grote verbazing van de onderzoekers bleek er een belangrijk verschil in opleidingsniveau te bestaan tussen beide groepen. Echtparen die voor anonieme donoren kozen, waren vaak laag opgeleid en bij de keuze voor geregistreerde donoren waren de ouders meestal hoog opgeleid.
Al met al is er dus nauwelijks iets bekend over de effecten op het kind, dus ook niet of het al dan niet schadelijk is als ze hun vader niet kennen. Dat weten we gewoon niet.
Iets heel anders is het ontbreken van een man in het gezin. Daarover is meer bekend. In grote lijnen komt het erop neer dat het voor kinderen wel belangrijk is om een mannelijk rol-model te hebben. Dat hoeft echter niet de vader te zijn. Het kan ook een opa, een buurman, of een goede vriend van de moeder(s) zijn, waarmee ze af en toe dingen samen doen.
is pedagoge, BIG geregistreerd klinisch psycholoog, BIG geregistreerd kinder- en jeugdpsychotherapeut/gezinstherapeut. Ze is werkzaam bij het VU Medisch Centrum te Amsterdam.