Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
26 maart 2004 door Erna Brinkman-Spoelder
Gestresste ouders zijn het gevolg en niet de oorzaak van een huilbaby. Het algemene advies van rust en regelmaat snijdt dus geen hout, vindt Erna Brinkman.
Onder koppen als "Ouders oorzaak huilbaby" berichtten diverse kranten vorige maand dat ouders zelf schuld hebben aan een huilbaby. De strekking van de artikelen was als volgt: "Ze zijn te druk en te onzeker en bieden te weinig rust, regelmaat en reinheid. Ouders zetten tegenwoordig een baby in een drukke kamer met tv en rinkelende telefoons en weten niet anders te doen dan het kind in nog meer stress en drukte rond te dragen! Nu zijn er tussen de 20.000 en 30.000 huilbaby's per jaar, terwijl ze vroeger nauwelijks voorkwamen. We moeten terug naar de 3 R's uit de jaren '60. Wanneer een baby moe begint te worden, hoort de baby in het eigen bedje. Huilen mag."
Op deze manier met de vinger wijzen naar de ouders is echter niet terecht. Erger nog: het kan gevaarlijk zijn en staat een goede diagnose in de weg. Ouders zullen minder geneigd zijn hulp te vragen uit angst voor oordelen. Dit kan zelfs leiden tot meer gevallen van hechtingsstoornis en baby-mishandeling.
De nieuwsberichten bevatten een algemeen oordeel over ouders van huilbaby's en maken geen onderscheid tussen een verscheidenheid van ouders, kinderen en opvoedingssituaties. Daarnaast is het een sterke vereenvoudiging van de realiteit, alsof alleen de opvoeding de ontwikkeling van een kind bepaalt. Ouders met huilbaby's stuiten al tegen zo veel onbegrip uit de omgeving, na verloop van tijd. Dergelijke berichten in kranten zullen de algemene vooroordelen versterken.
Door ouders bij voorbaat te beschuldigen van een falende opvoeding, zonder dat men de specifieke situatie van dat gezin kent, zullen ouders nog onzekerder worden. Hun sociale isolement zal vergroten. Mogelijk zullen ze hun problemen niet meer bespreekbaar durven maken. De drempel, om naar een hulpverlener te stappen zal groter worden.
Daarnaast zullen er mogelijk artsen zijn die blind varen op uitspraken waarvan ze denken dat die van het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) te Utrecht komen, ook al is dat indirect via de krant. Mogelijk zullen zij daardoor niet meer bieden aan ouders dan algemene adviezen: bied rust en regelmaat en huilen mag. Hier zijn noch de ouders, noch het kind mee geholpen.
Reden voor mij, om als orthopedagoog en ervaringsdeskundige mijn hart te laten spreken en op de bres te springen voor huilbaby's en hun ouders. Dat is hard nodig, zelfs anno 2004.
De werkelijkheid is veel complexer. Er bestaan grote verschillen tussen de manieren van opvoeden, tussen ouders en tussen kinderen. De ontwikkeling van het kind wordt niet alleen beïnvloed door de opvoeding, maar ook door erfelijkheid, het temperament van het kind en zijn lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Daarnaast wordt de ontwikkeling van een kind ook beïnvloed door de opvoeders zelf (hun levenservaringen en karakter, hun relatie en kennis en vaardigheden), andere kinderen om hen heen, de gezinssituatie en door andere mensen uit de omgeving van het kind.
Al deze factoren beïnvloeden in onderlinge wisselwerking de ontwikkeling van een kind. De verhouding tussen de hoeveelheid ongunstige en gunstige factoren bepaalt de mate waarin ouders de situatie aankunnen. In hoeverre zijn zij opgewassen tegen de taken waar zij voor staan? Dat is de verhouding tussen de draaglast en de draagkracht van ouders.
Mensen uit de omgeving van ouders kunnen een bron van steun zijn, maar ook een bron van stress. Beschuldigende vooroordelen zijn meestal een bron van stress voor ouders en verminderen de mate waarin ouders het gevoel hebben de opvoedingssituatie aan te kunnen.
De suggestie van de omgeving is maar al te gauw dat je het kind 'gewoon' rustig in zijn bedje moet leggen. Dat je 'gewoon' wat meer regelmaat moet introduceren, of het kindje 'gewoon' moet laten huilen.
Welnu, huilbaby's huilen niet 'gewoon'. Ik zou mensen met vooroordelen graag eens uitnodigen om te luisteren naar het verschil tussen het huilen van een gewone baby en het huilen van een huilbaby. Een gewone baby huilt jengelend tegen de slaap, om even later tevreden in slaap te vallen. Een huilbaby daarentegen huilt ontroostbaar, balt zijn vuistjes, overstrekt zich, en reageert schrikachtig met zijn armpjes.
Baby's kunnen alleen communiceren door middel van non-verbaal gedrag, waaronder geluidjes maken en huilen. Het is een biologische intuïtie van ouders om te reageren op ontroostbaar huilen van een baby: het heeft een duidelijke alarm-functie. En dat is maar goed ook.
Een baby kan zijn ouders niets vertellen op een andere manier. Dus elke keer ben je weer wakker, je rust zelf nooit meer. Ouders willen dolgraag weten wat er aan de hand is: waarom huilt hun kindje zo?
Wanneer ouders een huilbaby hebben, dan kan dat betekenen dat zij zelf slechts rond de vier slaap per etmaal krijgen, en nog onderbroken ook. Dan is het een overlevingstocht om dat maanden vol te houden. Hoe doe je dat als je allebei werkt? Of als er nog meer kinderen thuis zijn overdag, die ook aandacht nodig hebben? Wanneer haal je die slaap in?
Op den duur hebben ouders van een huilbaby nergens meer tijd en energie voor. En wat dacht je wat: bij een ziekenhuisopname van een huilbaby (na 3 maanden) constateert men dan dat de huilbaby een ouder heeft die overbelast is. Vreemd? Welnee. Wel vreemd is het dat daaruit soms de conclusie wordt getrokken dat een kindje een huilbaby wordt doordat het een overbelaste ouder heeft. Een huilbaby leidt tot een overbelaste ouder, die daardoor weer minder goed kan reageren op de baby.
Wanneer je na 2 of 3 maanden in zo'n gezin komt observeren, dan is het niet zo vreemd dat rust en regelmaat ontbreken. Het is dus wel van belang om onderscheid te maken tussen oorzaken en gevolgen. Leidde het ontbreken van rust en regelmaat tot een huilbaby of is het andersom: leidt een huilbaby tot het ontbreken van rust en regelmaat?
Een huilbaby vergt zo'n intensieve verzorging, dat ouders tijd en energie te kort komen, waardoor vaak het hele gezinsleven ontregeld wordt. Kortom: vooraf oordelen 'buiten de deur' is te vergelijken met een rechter die oordeelt zonder de stukken gelezen te hebben.
Mijn hartekreet luidt: laten we huilbaby's serieus nemen en proberen te zoeken naar een behandel-advies op grond van een juiste diagnose, in plaats van algemene vooroordelen. Algemene adviezen helpen niet, omdat ze te weinig afgestemd zijn op de situatie. Ik pleit voor advies op maat, passend bij het unieke kind in die opvoedingssituatie.
Huilbaby's en hun ouders mogen we niet in de kou laten staan. Steun hebben ze hard nodig. Steun kan leiden tot een oplossing. Beschuldigingen leveren alleen maar meer stress op, wat eerder ongunstig zal zijn voor het gezin. Daar is een huilbaby zeker niet bij gebaat.
Preventie van kindermishandeling (zoals het 'shaken baby syndroom') en van hechtingsstoornissen begint naar mijn idee bij het bespreekbaar maken van problemen. Het is belangrijk dat professionele hulpverleners werken vanuit een open houding en niet vanuit algemene vooroordelen.
Daarom pleit ik voor een breder hulpverleningsperspectief. Niet alleen gericht op de opvoeding, en ook niet alleen gericht op de lichamelijke ontwikkeling van het kind, maar mede gericht op de psycho-sociale ontwikkeling van het kind en de verhouding van draaglast en draagkracht van ouders. Het komt nu vaak voor dat ouders naar huis gestuurd worden met algemene en zelfs tegenstrijdige adviezen van huisarts, kinderarts en (wijk)verpleegkundige. Hoe ouders dat dan moeten uitvoeren en volhouden, vertellen ze er niet bij.
Ouders hebben behoefte aan informatie over mogelijke oorzaken van het huilen en over het uitsluiten van lichamelijke oorzaken. Daarnaast hebben zij behoefte aan een vast aanspreekpunt, iemand die hen begeleidt en de vinger aan de pols houdt. Totdat zij het gevoel hebben de situatie weer helemaal zelf aan te kunnen. In veel gevallen kan het bijhouden van een huildagboek al volstaan, samen met het bespreken van de aanpak waarvan rust en regelmaat onderdeel kunnen zijn.
Bij de meeste huilbaby's komt er een oplossing binnen 3 maanden, bij een overig deel binnen 6 maanden, en slechts in enkele gevallen blijft het slaapprobleem bestaan na 6 maanden.
Ondertussen kan de draagkracht van ouders op peil gehouden worden met praktische ondersteuning in het huishouden en voor de verzorging van de andere kinderen. Of door ouders de kans te geven slaap in te halen. Familie en bekenden kunnen hierbij een rol spelen, maar in sommige gevallen kan men ook hulpverlening inzetten.
Adviezen van hulpverleners moeten aansluiten bij de specifieke situatie, afhankelijk van de oorzaak van het bovenmatig huilen. Ouders zijn niet geholpen met een algemeen verhaal over rust en regelmaat alleen. Er moet dus ook gekeken worden naar mogelijke andere oorzaken van een huilbaby. Bijvoorbeeld:
Zelf ben ik moeder van twee zonen, inmiddels 5 en bijna 7 jaar. Mijn oudste zoon was een gemakkelijke, zeer tevreden baby die bijna nooit huilde, behalve wanneer hij ziek was. Hij dronk en sliep prima. Beide zonen bood ik rust en regelmaat en reinheid. Na elke voeding, de verzorging en het knuffelen, legde ik beide zonen in hun eigen bedje, wanneer ze moe werden.
Mijn jongste zoon was een huilbaby. Hij was dysmatuur bij de geboorte: een te licht geboorte-gewicht na 39 weken. Ondanks mijn gezonde levensstijl had hij de zwangerschap nauwelijks overleefd vanwege een slecht functionerende placenta. In de couveuse was hij zeer zwak en sloom en leek zijn leven kritiek. Hij dronk heel slecht. Hij kreeg sonde-voeding, een ruggenprik en elke dag vijf hielprikjes in hieltjes zo dun als een vingertopje! Het infuus werd pas verwisseld wanneer zijn dunne armpjes twee keer zo dik opgezwollen waren van ellende. 's Nachts brandde er altijd gedempt licht op de couveuse-afdeling en voortdurend waren er geluiden van apparatuur, verpleegkundigen en ouders.
Ik vind het niet vreemd dat zo'n baby veel stress ervaren heeft. Voor hem was het puur overleven.
Daarnaast heeft hij tijdens de laatste maanden van de zwangerschap een tekort aan voedingsstoffen gehad, waaronder bepaalde vetzuren die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de hersenen. Daardoor heeft hij waarschijnlijk een slaapstoornis ontwikkeld. Dit ontdekte ik pas veel later, na jaren eigen speurwerk.
Na 14 dagen kwam hij thuis. Dag en nacht was hij gespannen en ontroostbaar. Hij dronk nog steeds slecht. Na elke voeding begon hij na een kwartier te huilen. Hij jengelde zich niet in slaap, maar huilde zich over zijn toeren. Alleen troosten hielp. Na veel geduld viel hij dan eindelijk in slaap, waarna hij binnen een half uur weer huilend wakker schrok, ondanks dat hij boven bleef op zijn kamer. We zorgden voor zoveel mogelijk rust. Maar we zochten ook naar oplossingen.
Als je je kind laat doorhuilen, kan je kind onveilig gehecht raken. Met alle negatieve gevolgen voor zijn ontwikkeling van dien. Als orthopedagoge wist ik dat, en daarom stelden we onze eigen rust niet voorop.
Ik koos voor het lange-termijn-doel: een veilige hechting van mijn kind. Dus: troost bieden, rust en regelmaat bieden, afgestemd op zijn mogelijkheden, en prikkels uit de omgeving beperken.
Het was een lange, zware weg. Beetje voor beetje, stapje voor stapje, werd onze zoon meer ontspannen. Eerst overdag, later ook 's nachts. Na een jaar huilde hij ons nog elk uur 's nachts wakker, maar jaar na jaar werd het slapen beter.
Volgens de neuroloog heeft onze zoon een slaapstoornis, die meestal samengaat met een angst- en paniekstoornis door de stofwisseling in de hersenen. Hier kan hij mogelijk overheen groeien, na jaren. Maar verder is het wél een veilig gehechte, vrolijke jongen die zich goed ontwikkelt.
Bevestiging en herkenning vond ik in een verslag van een onderzoek naar huilbaby's door dr. D. van den Boom. Zij verrichtte onderzoek in de jaren '90 en uit haar onderzoek blijkt dat 70% van de huilbaby's na een jaar angstig gehecht is, omdat de ouders de neiging hebben zich steeds meer van een huilbaby af te keren. Huilbaby's blijken prikkelgevoelige kinderen te zijn, die snel van slag zijn en onvoorspelbaar reageren. Dat vergt extra veel van ouders.
Haar onderzoek toonde aan dat extra begeleiding voor ouders effectief is. Daarnaast blijkt dat baby's troost nodig hebben, afgestemd op hun eigen specifieke behoeften. Tevens is continuïteit in de zorg van belang (dus niet te snel wisselen van aanpak), net als rust en regelmaat en het beperken van te veel prikkels.
Voor sommige baby's en kinderen is doorslapen niet vanzelfsprekend, maar een leerproces dat tijd kost, en geduld en energie vergt van de ouders. Begrip en steun vanuit de omgeving is daarbij onontbeerlijk.
is orthopedagoog en ervaringsdeskundige. Ze informeert ouders met een huilbaby, onder andere via de website www.huilbaby.info.