Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
15 september 2010 door Henk Boeke
jongen "Zoutarm dieet vergroot kans op dochter" kopten de kranten afgelopen week. We bestudeerden de cijfers en kwamen tot precies de omgekeerde conclusie.
Met een speciaal dieet en seks op het juiste moment zouden aanstaande ouders het geslacht van hun kind kunnen beïnvloeden. Dat klinkt interessant, maar ook verdacht, want al eeuwen lang proberen mensen het geslacht van hun toekomstige kinderen te beïnvloeden – met Chinese vruchtbaarheidskalenders, calorierijke of juist -arme diëten, of door letterlijk op je kop te gaan staan (na het vrijen) – terwijl het effect van al die methodes nooit goed is aangetoond.
En nu verschijnt er opeens een onderzoek dat mede werd uitgevoerd door het Maastricht Universitair Medisch Centrum, waarin bevestigd lijkt te worden dat het toch zou kunnen. Dat wekte dus meteen onze belangstelling. Hoe kan dat nou? Een heuse doorbraak? Eerst de feiten, dan onze analyse.
In Waalre bevindt zich een commercieel bureautje (eenmanszaak met 1 werknemer), genaamd Gender Consult, dat ouders helpt bij 'natuurlijke geslachtskeuze'. De ouders krijgen daar – tegen betaling van een paar honderd euro – adviezen, gecombineerd met bloedonderzoek (om te controleren of de dieet-adviezen wel goed opgevolgd worden), wat een grotere kans op een jongen of een meisje tot gevolg moet hebben.
De methode van Gender Consult is waar het hier om gaat. Die methode komt er in essentie op neer dat je voor het krijgen van een meisje een zoutarm en calciumrijk dieet moet aanhouden, en dat je een paar dagen vóór de ovulatie (eisprong) seks hebt. Wat je moet doen wanneer je juist een jongetje wilt krijgen, is niet helemaal duidelijk want dat wordt niet beschreven in het onderzoek waar we het straks over gaan hebben.
Drs. Annet Noorlander, Gender Consult herself zeg maar, daagde de Universiteit van Maastricht uit om haar methode te valideren. De universiteit heeft zelf dus geen veldwerk gedaan, maar heeft zich beperkt tot het verwerken van de gegevens van mevrouw Noorlander. Daarmee zijn ze aan het rekenen geslagen (geholpen door iemand van de TU Delft).
Uiteindelijk leidde dat tot een artikel dat gepubliceerd is op Reproductive BioMedicine Online.
Als eerste auteur staat A.M. Noorlander vermeld. Met J.P.M. Geraedts van de Universiteit van Maastricht en J.B.M. Melissen van de TU Delft als co-auteurs. Daaraan kun je zien dat het dus niet echt een onderzoek van de Universiteit van Maastricht is. Wat nog eens bevestigd wordt door het persbericht, dat afkomstig was van Gender Consult.
Maar los daarvan: de cijfers, daar gaat het natuurlijk om. Laten we die eens van dichtbij bekijken.
Dit soort onderzoek is altijd heel ingewikkeld, met protocol-groepen, referentie-groepen en validatie-groepen. Daar gaan we u niet mee lastig vallen; we beperken ons tot de belangrijkste cijfers. En die spreken boekdelen.
Populatie:
De 50 stellen waaruit de testgroep bestond, voldeden dus aan alle eisen. Ze spanden zich in, ze haakten niet af, en kregen geen miskraam. Toch werden er slechts 21 van hen geselecteerd voor het onderzoek, omdat de rest verkeerde bloedwaarden liet zien (of net niet precies op tijd gevreeën had). De moeders met 'verkeerde bloedwaarden' hadden wel geprobeerd om het dieet vol te houden, maar waren daar net niet in geslaagd.
Kortom: 50 stellen hebben ontzettend hun best gedaan, maar niet iedereen telde mee bij het onderzoek. De resultaten waren als volgt:
Uit het voorgaande kunnen we de volgende conclusies trekken:
1. Het aantal afvallers was aanzienlijk. Van de 172 deelnemers kwamen er maar 50 in de testgroep terecht. Dat had gedeeltelijk te maken met miskramen maar vooral met het feit dat de meeste ouders het domweg niet volhielden om te eten en te vrijen volgens de regels. Oftewel: bezint voor u begint. Het traject is écht lastig, en zeker niet bruikbaar als doe-het-zelf methode.
2. In de media werden alleen de 21 succesgevallen genoemd, die niet alleen van goede wil waren (zonder afhaken) maar ook de juiste bloedwaarden vertoonden. Hier was het succes inderdaad opvallend: 16 meisjes en 5 jongens, oftewel een kans van ongeveer 3 op 4. Zo'n score is significant. De wetenschapsjournalist Hans van Maanen (auteur van 'Goochelen met getallen', een boek over statistisch bedrog) vindt het verschil echter dermate groot dat je er vraagtekens bij moet zetten. Volgens hem duidt zo'n opvallend scheve uitslag erop dat de steekproef te klein was.
3. Bij de 29 'andere gevallen' (de ouders die hun best hadden gedaan, maar waarvan de bloedwaarden niet klopten of die net niet op tijd gevreeën hadden) was het beeld volstrekt omgekeerd: 7 meisjes en 22 jongens. Dát is nog eens significant! Maar dan wel significant teleurstellend... Je doet stinkend je best om een meisje te krijgen, en vervolgens daalt die kans naar 1 op 4 en stijgt de kans op een jongen naar 3 op 4!
4. Als je beide subgroepen weer bij elkaar optelt (zodat je de oorspronkelijke testgroep van 50 stellen weer terughebt, van iedereen die zich braaf aan de regels heeft gehouden), komen er nog steeds meer jongens dan meisjes uit, namelijk 27 jongens en 23 meisjes.
De eindconclusie kan niet anders luiden dan dat de methode-Noorlander om een meisje te krijgen aantoonbaar tot meer jongens leidt. Althans op basis van de kennelijk te kleine steekproef. Een groter opgezet onderzoek zal moeten uitwijzen hoe het nu écht zit, want dat weten we dus nog steeds niet. Maar hoe dan ook is de claim van Noorlander dat haar methode 80% kans op succes geeft, aantoonbaar onjuist. Zie boven.
We danken Hans van Maanen heel hartelijk voor zijn onmisbare ondersteuning bij de totstandkoming van dit artikel.
schreef dit artikel mede namens Justine Pardoen. Samen waren zij Ouders Online, tot 1 september 2018. Henk als eindredacteur, en Justine als hoofdredacteur.