4 februari 2008 door Mirjam Janssen

Deel 2 - Soorten vervolgonderwijs

Vorige week gaven we algemene adviezen voor het kiezen van een middelbare school. Deze week bespreken we de soorten onderwijs die er bestaan.

Na groep 8 van de basisschool ga je naar het voortgezet onderwijs (VO). Vroeger heette dat 'de middelbare school' en basisschoolleerlingen noemen het nog steeds 'de middelbáre' (met de klemtoon op de laatste lettergreep).

Globaal gaat het om drie typen onderwijs:

  • vmbo;
  • havo;
  • vwo.

Meer dan de helft van alle leerlingen (60%) gaat naar het vmbo, inclusief varianten als 'praktijkonderwijs' en 'leerwegondersteunend onderwijs'. Ongeveer 20% gaat naar het havo en eveneens 20% naar het vwo.

Hieronder volgt een korte beschrijving van alle mogelijkheden. Aan het eind komen ook de particuliere scholen aan de orde.

Vmbo

Vmbo's zijn eind jaren '90 ontstaan uit fusies tussen vbo's (scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs) en de vroegere mavo's. De afkorting 'vmbo' staat voor: 'voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs'. Vmbo leidt op tot een middelbare beroepsopleiding (mbo).

Sommige mavo's hebben niet meegedaan met de fusies en zijn zelfstandig gebleven. Ze hebben hetzelfde onderwijsaanbod als het huidige vmbo en leiden op tot dezelfde examens als vmbo-t.

Het vmbo kent de volgende varianten (ook wel 'leerwegen' genoemd):

  • vmbo theoretische leerweg (vmbo-t) - de leerlingen hebben geen praktische vakken, doen eindexamen in zes algemene vakken en kunnen doorstromen naar het havo.
  • vmbo gemengde leerweg - de leerlingen doen eindexamen in vijf algemene vakken en een beroepsgericht vak. Deze leerweg is bedoeld voor leerlingen die niet veel moeite hebben met leren, maar zich willen voorbereiden op de beroepspraktijk.
  • vmbo kaderberoepsgerichte leerweg - deze variant richt zich op leerlingen die het liefst kennis opdoen door praktisch bezig te zijn. De leerlingen doen eindexamen in vier algemene vakken en een beroepsgericht vak.
  • vmbo basisberoepsgerichte leerweg - deze variant is ook bedoeld voor praktisch ingestelde leerlingen, maar is minder zwaar dan de kaderberoepsgerichte leerweg. De leerlingen doen eindexamen in vier algemene vakken en een beroepsgericht programma.

Het vmbo kent vier sectoren waaruit je kunt kiezen:

  • techniek;
  • zorg en welzijn;
  • economie;
  • landbouw.

Op de mbo-opleiding die volgt op het vmbo specialiseer je je verder binnen zo'n richting.

Leerwegondersteunend onderwijs

Ongeveer 20% van de vmbo-leerlingen heeft extra begeleiding nodig. Zij kunnen terecht op het leerwegondersteunend onderwijs. Ze krijgen les in kleinere klassen en kunnen allerlei soorten ondersteuning krijgen. Zo kunnen zij toch een vmbo-diploma halen.

Praktijkonderwijs

Voor kinderen die niet in staat zijn een vmbo-opleiding met een diploma af te sluiten (IQ 60 tot 80), is er het praktijkonderwijs. Dit type onderwijs helpt hen vaardigheden te verwerven die ze later zowel in hun persoonlijke leven als op hun werk nodig hebben. De nadruk in dit type onderwijs ligt op sociale redzaamheid, emotionele ontwikkeling en begeleiding naar een baan.

Havo

Havo staat voor 'hoger algemeen vormend onderwijs' en leidt op voor een hogere beroepsopleiding (hbo). Met een havo-diploma kun je eventueel doorstromen naar het vwo.

Vwo

Vwo staat voor 'voorbereidend wetenschappelijk onderwijs' en leidt op voor een studie aan een universiteit. Er zijn twee vwo-varianten: atheneum en gymnasium.

  • gymnasium is een vwo-opleiding waar ook de klassieke talen Latijn en Grieks gegeven worden. Gymnasia kunnen deel uitmaken van een scholengemeenschap of zelfstandig functioneren. In het laatste geval spreken we van 'categorale gymnasia'.
  • atheneum is een vwo-opleiding zonder klassieke talen, hoewel er ook athenea zijn waar wel Latijn wordt gegeven.

Naast de traditionele gymnasium- en atheneum-opleidingen komen er tegenwoordig steeds meer extra varianten, zoals tweetalig vwo (TTO) en vwo-plus, oftewel vwo met extra bèta-vakken.

Particuliere scholen

Als je de gewone middelbare scholen in je omgeving niet geschikt vindt, kun je een particuliere school overwegen. Er zijn globaal twee soorten: de traditionele particuliere scholen en de vernieuwende particuliere scholen.

  • traditionele particuliere scholen bieden van oudsher de mogelijkheid om versneld examen te doen, maar steeds vaker worden er volledige schoolopleiding geboden op vmbo-t, havo of vwo-niveau. Op deze scholen krijgen de kinderen les in kleine klassen van 6 tot 15 leerlingen. Hoe hoger het schoolgeld, des te minder leerlingen per groep. Er is veel ruimte voor individuele begeleiding van bijvoorbeeld dyslectische of hoogbegaafde leerlingen. Deze scholen leiden op voor erkende examens.
  • vernieuwende particuliere scholen wijzen het huidige schoolsysteem af en zijn op zoek zijn naar nieuwe vormen. De bekendste vorm is Iederwijs, maar er zijn ook andere vormen, zoals 'de democratische school'. De leerlingen leren er wát ze willen en wanneer ze dat willen. Ze werken zelf toe naar een erkend schoolexamen. De Onderwijsinspectie staat kritisch tegenover dit soort initiatieven.

Hiermee besluiten we het overzicht van soorten scholen. Vanzelfsprekend valt er nog veel meer over te vertellen. Zie verder: de Kies-een-school-gids.