15 juni 2009 door Justine Pardoen

Tien tips voor het 10-minutengesprek

Hoe voer je een effectief 10-minutengesprek? Hoe voorkom je conflicten? Justine Pardoen vertelt hoe je precies datgene kunt bereiken wat je wilt.

Rond deze tijd speelt het circus zich weer af: de 10-minutengesprekken, ook wel 'tafeltjes-gesprekken' genoemd. Tien schamele minuten waarin je met de leerkracht van je kind kunt praten over zijn of haar vorderingen. Te kort meestal. Daarom geven we hieronder enkele tips om de tijd zo effectief mogelijk te besteden.

Wat is een 10-minutengesprek?

De meeste scholen hebben twee of drie keer per jaar een week waarin leerkrachten afspraken maken met ouders voor een kort gesprek. Dat gesprek is bedoeld om de vinger aan de pols te houden: ouders en leerkrachten kunnen elkaar vragen stellen en ervaringen uitwisselen.

Lang niet altijd is er een probleem dat besproken moet worden. Maar als er wél een probleem is, dan is zo'n 10-minutengesprekken meestal niet voldoende. In dat geval moet je een afspraak maken voor een langer gesprek.

Waar praat je over?

Als er geen specifieke problemen zijn, dan vraag je bijvoorbeeld hoe het kind zich gedraagt in de klas en hoe de leerkracht daar tegenaan kijkt. Of je vraagt met welke kinderen je kind veel omgaat, wanneer het echt in zijn element is, en wat zijn of haar favoriete vakken zijn.

Veel kinderen zijn op school toch een beetje anders dan thuis. Het is goed om dit soort ervaringen uit te wisselen.

Als er wel problemen zijn, pas dan op dat je je niet tegenover de leerkracht of de school opstelt, maar ernaast. Je bent met elkaar in gesprek met één doel: de prestaties en het welbevinden van je kind te verbeteren. Daarin moet je samenwerken, en dat kan alleen op basis van wederzijds respect.

Tips

1. Bedenk vantevoren wat u wilt bespreken. Maak een lijstje. Als u dat niet doet, praat de leerkracht de 10 minuten zelf vol over de cijfers en toetsresultaten, omdat hij of zij denkt dat u dat wilt weten.

2. Probeer niet te veel aan de orde te stellen in één gesprek. Als u veel vragen heeft, of als er nogal wat problemen zijn, beperk u dan tot het bespreken van één onderwerp en stel gezamenlijk vast dat het nodig is een vervolgafspraak te maken.

3. Begin met het vertrouwen dat de leerkracht náást u staat in de begeleiding van uw kind, en niet tegenover u. Ga er dus niet vanuit dat de leerkracht u uithoort als hij u een vraag stelt over hoe het thuis gaat, maar vraag liever waarom hij dat wil weten. Of er soms iets is waardoor hij of zij zich zorgen maakt.

4. Open het gesprek met een compliment aan de school of de leerkracht. Vertel iets leuks over uw kind en laat zien dat u de inspanning van de leerkracht waardeert. Ook al gaat er van alles mis, u kunt vast wel iets vinden wat de leerkracht wél goed doet. Laat zien dat u geïnteresseerd bent in de leerkracht en wat er op school gebeurt. Vertel bijvoorbeeld iets over de leuke dingen die uw kind thuis vertelt over school. Doordat u zich als ouder zo betrokken toont, houdt u de sfeer van het gesprek goed. Op z'n minst in het begin.

5. Maak de leerkracht tot uw bondgenoot als het gaat om uw kind. Bedenk dat u als ouder zelf alle beslissingen moet nemen over uw kind en dat u zelf eindverantwoordelijk bent over zijn opvoeding. Maar zie de school daarnáást, als expert, als het gaat om school. Geef de school het vertrouwen dat zij eventuele problemen met uw kind op school op een goede manier willen oplossen, ook al lukt dat niet.

6. Probeer koste wat kost uit de sfeer van verwijten te blijven. Zodra u uw eigen zorgen over uw kind gaat uiten in de vorm van kritiek op de leerkracht, of in de vorm van verwijten, dan verliest u de leerkracht als partner die met u wil samenwerken. En daarvan is vooral uw kind de dupe.

7. Voorkom discussies over de opvoeding thuis. Een leerkracht die een slecht-nieuwsgesprek moet voeren met ouders, vindt dat zelf vaak ook moeilijk. Onervaren leerkrachten verraden hun onzekerheid door kritiek te hebben op de ouders. Zodra u het gevoel krijgt dat de leerkracht zich gaat bemoeien met uw opvoeding thuis, probeer dat dan te vertalen naar een probleem op school.

Een voorbeeld. Stel dat de leerkracht vraagt hoe laat uw kind naar bed gaat. De suggestie is dan al gauw dat uw kind mogelijk te laat naar bed gaat. Ga dan niet in discussie over de bedtijd, maar probeer het gesprek terug te voeren naar het gedrag van uw kind op school. Vraag bijvoorbeeld: "Waarom vraagt u dat? Denkt u dat hij slaap tekort komt?" Of: "Waarom denkt u dat? Zit hij te dommelen tijdens de les of maakt hij veel fouten in zijn werk?"

8. Erken het probleem (als dat er is). Uw loyaliteit ligt bij uw kind. Dat is heel natuurlijk. Een goede leerkracht weet dat ook en houdt daar rekening mee. Soms gaat het fout, maar ouders kunnen dat ook zelf voorkomen door in ieder geval te erkennen dat er een probleem is. Als de leerkracht iets negatiefs vertelt over uw kind (hij zit ongeïnteresseerd in de bank, is brutaal en verstoort de les te vaak), ga dan niet onmiddellijk in de verdediging. Het is niet leuk om te horen dat het niet goed gaat met uw kind, maar probeer uw aandacht te richten op de leerkracht: hij of zij heeft een probleem en wil dat oplossen. Daarom praat de leerkracht er met u over.

Vraag dus: "Hoe denkt u dat het gedrag van ons kind zou kunnen verbeteren? Wat zou u daaraan willen doen, en wat kunnen wij daaraan bijdragen?"

9. Ga nooit op hoge toon eisen stellen, maar kies de zachte weg van de overtuiging. Daarmee bereikt u echt veel meer. Het kan zijn dat u als ouder vindt dat er iets aan de hand is met uw kind, en dat de school daar niet goed op reageert. U zou bijvoorbeeld willen dat er extra hulp komt voor rekenen, meer verdieping voor een hoogbegaafd kind, of een onderzoek naar dyslexie. Begin dan niet met het stellen van eisen, want dan verliest u het bondgenootschap van de school en gebeurt er zeker niet wat u wilt.

De eerste stap moet zijn dat de school erkent dat er een probleem is. Stel uzelf dat tot doel. Doe dat door te blijven focussen op uw kind. Maak duidelijk dat u van de school vraagt om mee te denken in het belang van uw kind. Spreek af dat de school haar positie gaat bepalen en een plan maakt om hiermee om te gaan, en maak meteen een nieuwe afspraak om hierop door te gaan.

10. Als er tijdens het gesprek afspraken zijn gemaakt, zet die dan voor uzelf op papier. Spreek af wie er een verslag maakt: u of de school, en gebruik dat verslag om later terug te kunnen komen op de gemaakte afspraken. Dat kan een volgend gesprek effectief sturen.