8 april 2022 door Baukje Overgaauw

Als je kind wil verhuizen naar de andere ouder

Wat gebeurt er als je kind opeens zegt dat het wil verhuizen naar de andere ouder, je ex? Wat zit daarachter? En hoe kun je daarmee omgaan? Tekst en uitleg plus een voorbeeldverhaal.

Regelmatig geven jongeren in stiefgezinnen en éénoudergezinnen rond hun 12e jaar (of iets later) aan dat ze bij de andere ouder willen gaan wonen. Meestal hebben ze het begin van hun kindertijd doorgebracht bij de moeder en willen ze ineens naar hun vader. Vooral bij jongens komt dit vaak voor. Een 12-jarige die het huis uit wil, hoe ga je daarmee om?

Verhuizen naar de andere ouder: kind kiest voor vaste plek

Niet alleen in stiefgezinnen komt de wens van een kind dat je huis uit wil hard aan. Het gebeurt ook bij co-ouderschap. Ineens geeft het kind aan dat het niet meer 'verdeeld' wil worden tussen twee ouders en twee huizen. Het kind kiest voor een vaste plek en wil zelf kunnen bepalen wanneer het naar de andere ouder wil.

De wens van een kind om te verhuizen brengt bijna altijd veel emoties op gang, bij alle gezinsleden. De ouder en de stiefouder hebben lief en leed met het kind gedeeld, zijn door moeilijke periodes heengegaan, en dan wil hij/zij het opeens het huis uit.

Verhuizen naar de ex: allerlei gevoelens

Onmiddellijk ervaren de achterblijvers een gevoel van teleurstelling: 'dat hebben we toch niet verdiend na al die jaren'. Maar er zijn zijn ook schuldgevoelens: 'hebben we het soms niet goed gedaan dat hij of zij weg wil? En natuurlijk is er ook een gevoel van gemis, wat niet vreemd is: normaal gaat een kind niet zo vroeg het huis uit. Ouders hebben er niet naartoe kunnen leven. Van de ene dag op de andere heb je je kind niet meer dagelijks om je heen.

En dan is er ook nog gewoon bezorgdheid: zal het wel goed gaan in het andere gezin? Kan mijn ex (en zijn eventuele nieuwe partner) mijn kind wel opvoeden?

Maar ook (stief)broers en (stief)zussen kunnen zich in de steek gelaten voelen en zich afzetten tegen de broer of zus die niet trouw is aan het gezin.

Daartussenin, tussen de ouders aan de ene kant en de broers en zusjes aan de andere kant, bevindt zich dan het kind zelf. Hij weet dat hij de anderen in het gezin verdriet doet en in verwarring achterlaat. Maar toch voelt hij dat dit is wat hij wil en moet doen.

Waarom wil een kind verhuizen naar de andere ouder ?

Waar komt de wens om naar de andere ouder te verhuizen toch vandaan?

Jongeren hebben de natuurlijke drang om zowel de moederrol als de vaderrol van hun ouders te willen ervaren. Hierbij kun je beter spreken van een instinct: het is een onbewust gevoelde behoefte. Beide rollen hebben ze ook nodig voor hun ontwikkeling.

Tegelijkertijd brengt dit gevoel jongeren in verwarring. Meestal begrijpen ze deze drang zelf ook niet en zoeken ze naar rationele argumenten. Ze komen dan met redenen als: "Daar zitten ze niet te zeuren", of "Mijn stiefouder begrijpt me niet", of "Het is hier zo druk".

Wanneer ze voelen dat de banden van het eerste gezin hen tegenhouden, scheuren ze zich vaak los met geweld, wat nog meer pijn doet. Zo kan het gezin in een crisis terecht komen, waarin veel oude pijn wordt opgerakeld en men eigenlijk om de nieuwe pijn van het afscheid heengaat.

Tips voor ouders en stiefouders

Voor de achterblijvende ouder en de eventuele stiefouder kunnen de volgende tips handig zijn.

  • Luister naar het opgroeiende en bijna volwassen kind als het de wens te kennen geeft om bij de andere ouder te willen wonen. Blijf rustig. Stel vragen. Probeer je te verplaatsen in zijn of haar belevingswereld.
  • Uit je gevoelens over de situatie naar je nieuwe partner: dit is je steun en toeverlaat. Breek jezelf niet af als ouder, want jouw ouderrol staat niet ter discussie. Jouw kind weet wie je bent, hij of zij wil nu de andere ouder leren kennen in het dagelijks leven.
  • Overleg als ouder(s) van je kind met de andere ouder(s) de mogelijkheden en onmogelijkheden. Ga na in hoeverre de wens gerealiseerd kan worden. Doe dat ook met het kind erbij, zodat die zich serieus genomen voelt.
  • Ga met je ex om als ouders, en niet als ex-partners.
  • Betrek het kind in de beslissing en geef het ruimte. Oefen geen druk uit. Meestal heeft dit een averechtse werking en vertrekt het kind om er onderuit te komen.
  • Blijkt het niet mogelijk dat het kind verhuist naar de andere ouder, bedenk dan een redelijk alternatief. Bijvoorbeeld: meer contact, vaker er naartoe, of chatten, etc. 
  • Maak er een waardig afscheid van als de jongere verhuist. Geef een afscheids-etentje, of een feestje, of markeer het vertrek met een ander ritueel.
  • Zorg dat het vertrouwen tussen het kind en jullie blijft bestaan, zodat het kind ook durft aan te geven dat het niet gaat, of dat het van gedachten is veranderd.
  • Houd regelmatig contact met de andere ouder als het kind verhuisd is. Bemoei je niet teveel met de andere huishouding, zodat er zonder druk in de beginperiode geëxperimenteerd kan worden en zij de mogelijkheid hebben dingen te veranderen die niet goed lopen. Voor hen is het ook wennen.
  • Voorkom 'hoppen' van het ene gezin naar het andere. Spreek van te voren af dat het kind terug kan komen, maar dat het dan ook in jullie gezin blijft.
  • Behandel elkaar, maar vooral het kind dat zich beweegt naar volwassenheid, met alle respect.

Een voorbeeld en ervaringsverhaal

Brenda

Toen Brenda (13) onlangs vertrok naar haar vader, zei haar moeder tegen mij: "Het voelt alsof mijn dochter definitief weggaat, het klinkt misschien raar maar het is alsof ze doodgaat."

Drie jaar daarvoor had ik Brenda begeleid, omdat ze het zo moeilijk had met de nieuwe partner van haar moeder en de veranderde situatie in het gezin. Eerst was Brenda de oudste (toen nog 10 jaar). Ze had een twee jaar jonger broertje en kreeg twee oudere stiefbroers (13 en 16 jaar). Haar moeder Karin (36) en stiefvader Hans (40) hadden veel te verwerken en ook hun relatie stond regelmatig onder druk.

Brenda verlangde naar de tijd vóór de scheiding, want haar ouders hadden nooit ruzie gemaakt. Ook na de scheiding konden haar moeder en haar vader (Daan, 38 jaar) goed met elkaar overleggen. Eén keer in de veertien dagen ging ze met haar broer een weekend naar haar vader in Gouda.

Goede band

De begeleiding had Brenda indertijd goed gedaan. Maar ook haar moeder en haar stiefvader. Karin vertelt over de telefoon dat er een goede band is ontstaan tussen Brenda en haar stiefvader. Brenda is opgegroeid tot een gezellige meid, en alles loopt lekker in het gezin. En dan dit!

Nu wil ze verhuizen naar haar vader, van Noord-Holland naar Zuid-Holland. Karin wil graag een afspraak maken om alles op een rij te zetten.

Daar mag alles

Tijdens het gesprek huilt Karin veel. Ze begrijpt wel dat haar dochter naar haar vader wil, want Brenda is dol op hem. Maar ze maakt zich grote zorgen over haar. Daar zal ze zoveel alleen zijn: haar vader werkt meer dan full-time, terwijl Brenda er nog geen vriendinnen heeft en ze moet naar een nieuwe school... Ze is nog veel te jong om zo zelfstandig te zijn.

Haar vader laat het allemaal maar waaien en draagt Brenda op handen. Geen wonder dat ze daarheen wil, daar mag alles.

Loopt dat wel goed af?

Nu al ziet ze dat het verkeerd gaat: voor het eerst krijgen ze grote monden van Brenda: "Wat denken jullie wel, ik ben geen kind meer. Ik ga toch, van papa mag het".

Er is nu regelmatig ruzie, vertelt Karin. "En dat wil ik helemaal niet. Ze is nog zo jong, ze weet niet waar ze aan begint. Straks loopt ze daar de huishouding te doen, want Daans huishouding is ook zo'n laat-maar-waaien gedoe. Vaak eten halen na het werk omdat hij geen tijd en zin heeft om te koken, dat is toch niks voor zo'n kind. Ze moet haar vitamines hebben en schone kleren. Ik zie Daan niet regelmatig wassen en strijken. Ze weet niet wat haar te wachten staat".

Ik stel Karin allereerst voor om hier een duidelijk beeld van te proberen te krijgen. Denkt ze dat het mogelijk is om met Hans, Daan en Brenda om de tafel te gaan zitten en 'de toekomst te gaan voorspellen'? Als het leven met haar vader in Gouda naar de realiteit afgeschilderd wordt, zou dit ook voor Brenda helderheid kunnen brengen, zodat ze wél ongeveer weet wat haar te wachten staat en een keus kan maken. Dat vindt Karin een goed idee.

Schuld en schuldgevoel

En daarna komen er weer tranen. Ik vraag of ze woorden kan geven aan de tranen. "Ik voel me zo schuldig", zegt Karin. "Het is mijn eigen schuld dat ze gaat, ik wilde scheiden en Daan bleef alleen achter. Ik verhuisde en heb er nooit over nagedacht hoe erg het voor hem moest zijn om zijn kinderen alleen af en toe te zien. En nu overkomt het mij."

Daarna praten we over het schuldgevoel waaronder zoveel mensen lijden als ze een scheiding in gang hebben gezet. Soms voelen ouders zich zó schuldig tegenover hun kinderen, dat ze alles doen om het goed te maken en daarbij hun opvoedingstaak vergeten.

Ik vertel dat grote schuldgevoelens meestal stammen uit onze kindertijd, waarin we als kind nog niet rationeel konden denken en alleen onszelf de schuld konden geven van de ellende die ons overkwam. Ervaren we als volwassenen in het hier en nu opnieuw schuldgevoel, dan raakt dit aan de pijn uit de kindertijd en voelen we dezelfde onmacht als toen.

Karin herkent de schuldgevoelens gericht op zichzelf als kind en ik nodig haar uit haar scheiding eens te bezien vanuit gevoel en ratio, als volwassene. Als we dit gedaan hebben, valt Karin stil en kijkt ze peinzend uit het raam. Dan zegt ze: "Over dat vergeten van je opvoedingstaak door zulke gevoelens... Ik bedenk me dat ik gewoon als moeder van Brenda door kan gaan. We hebben allebei een mobiele telefoon en een gewone telefoon. We kunnen chatten, bijvoorbeeld als ze zich alleen voelt als ze uit school komt, en ik kan goed met Daan overleggen als er iets is. En stel dat het helemaal niet gaat, dan kan ze weer hier komen wonen. Ik zal haar missen, maar er zijn zoveel mogelijkheden voor contact."

Stof tot nadenken

Twee weken later belt Brenda. Ze wil even "bijbabbelen". Zij, haar moeder, vader en Hans hebben met elkaar gepraat over hoe haar leven eruit gaat zien als ze in Gouda gaat wonen. Samen met haar moeder had ze van te voren belangrijke punten opgesteld en dit had vooral veel stof tot nadenken gegeven bij haar vader, vertelt Brenda. "Papa gaat nu twee middagen thuis werken, dat is hem al eerder voorgesteld vanuit zijn werk, maar dat wilde hij niet omdat er niemand was en hij het gezelliger vond op zijn werk. Hij heeft een advertentie gezet voor een hulp in de huishouding en we gaan samen koken, hebben we afgesproken. Ik zie het helemaal zitten".

Als ik vraag hoe het tussen haar moeder en haar gaat, vertelt ze: "In het begin hebben we heel erge ruzie gehad omdat ik bij papa wilde wonen, dat heeft ze zeker wel verteld? Ik vond het heel rot, want mama huilde er ook om, maar toch wil ik bij papa wonen. Ik vind het ook heel spannend en ik hoop dat ik het leuk vind en als het niet gaat, dan kan ik weer bij mama komen wonen. Dat is dan definitief. Maar 't gaat vast wel."

Van ruzie naar voorpret

Die avond heb ik nog een gesprek met Karin. Ze voelt zich beter na het overleg met Daan. Af en toe wordt het haar nog te veel, dan ziet ze er vooral tegenop om Brenda's gezelligheid te moeten missen door de week, maar ze kan het ook loslaten als ze ziet hoe blij Brenda is met haar eigen keuze-mogelijkheden.

Ze zijn druk bezig met de voorbereidingen en de voorpret voor een afscheidsfeest. Samen maken ze uitnodigingen op de computer. "Ik weet niet of ik het helemaal droog hou op dat feest", zegt Karin, "maar Brenda zegt dat ze dat ook nog niet weet."